Gerald Schut
Bouw-innovator en ‘greenspirator’ Jan Willem van der Groep is overtuigd van de noodzaak om op grotere schaal biobased te gaan bouwen. Daarmee sla je twee vliegen in één klap. Ten eerste: je vermijdt CO2-intensieve bouwmaterialen als staal en beton die samen (inclusief transport) goed zijn voor 15% van de wereldwijde CO2-uitstoot. Ten tweede: je slaat voor vele decennia CO2 op in een gebouw zelf. Als we niet snel overstappen is ons koolstofbudget voor de bouw over 7 jaar op. Dan hebben we zonder dat we er erg in hadden alle CO2 die we nog mochten uitstoten om binnen de 1,5 graden doel van Parijs te blijven er door heen gejaagd.
Twee jaar geleden stelde Van der Groep in het interview ‘Waterstof kansloos in gebouwde omgeving’ dat circulair bouwen afleidt van de belangrijkste opgave: snelle CO2-reductie. Volgens hem wordt het begrip van circulariteit misbruikt met averechts effect. Zijn besef van de urgentie van die opgave is sterker dan ooit tevoren. Van der Groep legt uit welke nieuwe inzichten dat heeft opgeleverd: ieder jaar 400.000 hybride warmtepompen installeren en niet langer jeremiëren over zonneparken op landbouwgrond. ‘We hebben niet meer de luxe om te kunnen wachten op oplossingen die niet snel genoeg schaalbaar zijn.’
‘Over biobased bouwen eigenlijk niet. Twee jaar geleden was ik ook al positief over houtbouw. Inmiddels geloof ik vooral dat we dat sterk moeten versnellen. Dat kwam eigenlijk doordat ik eraan ben gaan rekenen. Ik ben in september uit mijn bedrijf Factory Zero, dat kant en klare duurzame renovatiemodules maakt, gestapt en had toen tijd om een goed na te denken. Ronald Rovers van het boek ‘Gebroken kringlopen’ had me er al herhaaldelijk op gewezen, dat ik met carbon budgetten aan de slag moest. Die geven je radicaal nieuwe inzichten over de benodigde snelheid van de energie- en materialentransitie. Dus ik ben zelf ook gaan rekenen. Als je er grafieken van maakt, zie je dat een geplande lineaire afname van CO2-uitstoot niet voldoet, omdat we er nu nog jaar in jaar uit ver boven zitten.
‘Dan ga je beseffen dat je veel beter heel veel activiteiten kunt ontplooien waarmee je op een betaalbare manier 70% CO2-reductie kunt halen dan heel weinig projecten die eindigen in 100% aardgasvrij. Want anders halen we per definitie geen enkel doel. CO2-opslag in biobased bouwmaterialen kan daarin een grote rol in spelen.
‘Vanuit datzelfde besef van urgentie, ben ik gaan zien je ook de hybride warmtepomp nodig hebt om voldoende snelheid te maken. Er wordt nu overal in beleid een frame van ‘gasvrij’ gebruikt. Maar gasvrij gaat gewoon veel te langzaam. Ik heb niks tegen gasvrij op zich, maar je ziet dat alle projecten daarmee moeizaam en ingewikkeld zijn.’
‘Ja, absoluut. Het grappige is ook dat als je eraan gaat rekenen ze allebei ongeveer evenveel reductie opleveren. Er wordt jaarlijks zo’n 20 Mton CO2 uitgestoten voor de productie van bouwmaterialen. En verwarming stoot ongeveer 23 Mton per jaar uit. Je ziet dat de overheid vooral stuurt om die 23 Mton voor verwarming omlaag te krijgen en de 20 Mton voor de materialen eigenlijk vergeet.’
‘Ja, het is 11%. En dan heb ik het transport van de bouwmaterialen nog niet eens meegerekend. Als je dat meetelt komt er nog een 4% bij en kom je op 15% van de totale Nederlandse CO2-uitstoot.’
‘Het volledige interieur, gevels, isolatie, maar tegenwoordig ook steeds meer de constructie zelf. Eigenlijk is alleen de fundering echt lastig en is het wel fijn als de vloer op de begane grond goed tegen vochtigheid kan. Vanaf de begane-grond-vloer omhoog kan eigenlijk alles biobased. Als je de begane grond vloer dan ook nog eens maakt van hergebruikt beton, dan kom je echt een heel eind. Qua CO2-reductie.’
‘Dat is alleen voor woningbouw. Ik heb dat sommetje ook gemaakt en als ik dan utiliteitsbouw en infra meetel kom ik op 8 Mton. Met Urban Mining, dus het hergebruik van bestaande bouwmaterialen kun je nog eens 3 à 4 Mton besparen. De rest zal gehaald moeten worden uit het veranderen van de bouwpraktijk, denk aan industrialisatie, ontwerpprincipes, materiaalarm dimensioneren. Het is dus ook een stuk sociale innovatie en cultuurverandering. Er zijn meer manieren om CO2 te besparen dan alleen technische innovaties.’
‘Om 40 duizend huizen van hennep te bouwen, heb je een oppervlakte nodig zo groot als de gemeente Coevorden (30.000 ha), heeft architect Ralf van Tongeren uitgerekend. Dat is maar een klein deel van het landbouwareaal. 56% van het Nederlandse oppervlak is landbouwgrond. Dus je legt geen onevenredig beslag op landbouwgrond, zeker ook als je op een andere manier naar landbouw gaat kijken. De politiek ontkomt niet aan het verminderen van de veestapel waardoor er ruimte vrijkomt voor dit soort snel CO2– absorberende oplossingen. Het is het interessantst om gewassen te nemen die meer waarde opleveren behalve alleen het bouwmateriaal, zo is stro een reststroom en maakt men van hennep vooral olie.
‘In Groningen is er al een bedrijf dat complete prefab gevels van kalk-hennep fabriceert. Dat levert flink stevige muren, waarop je nog wel weerbestendige gevelafwerking van bijvoorbeeld hout nodig hebt. Eerlijk gezegd denk ik dat het grootste deel van het biosbased bouwen vooralsnog met hout zal gebeuren, maar ik heb goede hoop dat innovaties ook landbouwgewassen tot grote hoogte brengen.’
‘Op dit moment komt slechts 6% van het bouwhout uit Nederland. Als we significante hoeveelheden hout uit eigen bossen willen, zal dat pas over 20 à 30 jaar beschikbaar zijn, als we nu die bomen gaan planten. Daar zijn plannen voor, maar in Europees verband is er echt hout genoeg. Er zijn bijvoorbeeld nog legio kansen om al het hout dat nu nog als restmateriaal de oven in gaat te gebruiken. Men ontwikkelt technieken om cellulose, vezels en lignine uit restromen van biomaterialen om te zetten naar bouwmaterialen. Verbrandbare reststromen bestaan in de toekomst dus niet meer. Nu zien we nog vooral vezelmaterialen en plaatmaterialen, maar via biochemie kan je ook plastics of composieten gaan maken.’
‘Dat zijn nu vaak nog wel vervelende processen. Die ofwel erg veel energie vergen ofwel chemische bewerkingen nodig hebben, waarbij je altijd moet opletten of het middel niet erger is dan de kwaal. Maar daar liggen zeker nog grote ontwikkelkansen. Voor gevels is het zonder meer erg bruikbaar, hoewel je daar ook steeds meer composietmaterialen voor ziet ontstaan, waarbij je natuurlijk ook weer vragen kunt stellen over herbruikbaarheid en losmaakbaarheid van composieten.’
‘Angst voor houtbouw zit in verschillende culturen. Mensen uit zuidelijke landen willen vaak per se stenen huizen. Maar de bouwnormen zijn voor houten huizen even strikt als voor steenachtige huizen. Die moeten dezelfde krachten kunnen opnemen en hout heeft vaak wat elastischere knooppunten waardoor het juist grotere krachten aankan dan steenachtige materialen. Dat archetypische beeld van de biggetjes kunnen we beter vergeten. Een houten huis heeft een andere beleving, maar die is juist vaak positiever. Thermisch, maar ook qua emissies van kunstmatig gemaakte chemische stoffen binnenshuis.’
‘Ja, er wordt nu veel geïnvesteerd in off site produceren van prefab elementen om zo min mogelijk apparaten op de bouwplaats te hebben. Prefab wint zo aan populariteit en daarvoor worden juist relatief vaak hout en andere biomaterialen gebruikt. Behalve voor daken, komt het nu ook steeds vaker voor gevels in beeld.’
‘Op dit moment zijn vooral daken vaak biobased. Als we het voor de volledige woningbouw in omzet uitdrukken zal 5 à 10% biobased zijn.’
‘Hennep is supergeschikt als bouwmateriaal, omdat het snel groeit en ook als tussengewas gebruikt kan worden. En het heeft ook nog andere financiële opbrengsten. Maar vlas is bijvoorbeeld ook erg geschikt. Daar worden al heel lang geïndustrialiseerde binnenwanden van gemaakt. Stro, lisdodde en miscanthus zijn ook uitstekend. Er leiden meerdere wegen naar Rome. Met teeltgewassen kan je veel meer dan we tot nu toe doen. Het is nu nog erg kleinschalig en ambachtelijk. Er worden her en der wat vrijstaande huizen mee gebouwd, maar het zit nog niet in een productiesysteem, waarmee grotere aantallen gehaald worden.’
‘Nee, je ziet nu juist die grote industrialisatie-slag. De BAM heeft bijvoorbeeld net twee grote fabrieken overgenomen voor prefab-daken en -gevels. Als het lukt om daar nieuwe biobased oplossingen in te krijgen kan het veel sneller schalen. Er wordt ook gekeken of je met mycelium, een soort schimmel, die zich bindt aan reststromen uit landbouw, een voldoende homogeen product kunt maken. Als dat lukt, heb je een schaalbare technologie. Dijkstra Draaisma heeft net 10 ha grond aangekocht om lisdoddes te gaan kweken, die tegelijk dienen als bouwmateriaal en een zuiverende functie in veengebieden kunnen vervullen. Op langer braakliggende bouwterreinen wordt ook wel miscanthus (olifantengras) neergezet, dat ook uitstekend geschikt is voor bouwtoepassingen.’
‘Dat vind ik moeilijk. De prijs ligt vaak nog hoger dan van fossiele alternatieven. Maar als je eenmaal betaald wordt voor de opslagfunctie van CO2 wordt die prijs gunstiger. Dat is een belangrijk aspect. De grootste beer op de weg is eigenlijk de lobby van de metaal-, beton- en keramische industrie. Die staan aan de basis van de regelgeving die hun eigen sector bevoordeelt.’
‘De Europese bouwnorm EN 15804 waardeert de negatieve CO2-emissie van biomaterialen niet en overwaardeert tegelijk de waarde van fossiele materialen. Dat mes snijdt aan twee kanten. Bij hout mag je geen negatieve emissie inboeken, maar bij een circulaire betonnen brug mag je de emissie aan de voorkant wegstrepen. Er wordt gerekend met LCA over 75 jaar. Die stelt dat hout na die tijd wel op is en de oven in gaat, terwijl je die betonnen brug netjes uit elkaar schroeft om er een nieuwe van te maken. Zo komt de betonnen brug er vele malen beter uit dan de houten brug, terwijl we allemaal met ons boerenverstand kunnen bedenken dat die houten brug voor de opgave tussen nu en 2030 vele malen belangrijker is. We moeten morgen emissies reduceren, niet over 75 jaar. Over 75 jaar belandt er überhaupt niets meer in de oven.
‘De industriële lobby heeft er een misplaatst idee van circulariteit bijgesleept, waarmee je punten scoort als je een probleem over 75 jaar oplost, waarvan je op je vingers kan natellen dat het dan allang geen probleem meer is. Dat is gewoon een foute norm. Daar moet je morgen mee stoppen. Zo werkt de bestaande norm vooruitgang zelfs tegen.’
‘Daar ben ik het helemaal niet mee eens. Biomaterialen en alle bouwstenen die erin zitten (de bio-polymeren) worden in de toekomst de basis van onze chemische industrie. We weten dus volstrekt zeker dat er geen gram CO2 uit die materialen meer in de lucht zal komen over 75 jaar. Daarnaast zijn we nu allemaal bezig om brandstoffen die CO2 uitstoten uit te faseren. En dan zouden over 75 jaar de beleidsmakers bedenken dat ze dat bouwhout van nu op gaan stoken en de CO2 zomaar de atmosfeer in kan? Op zijn allerslechtst zou die CO2 worden afgevangen en opgeslagen, daar werken we nu immers al naar toe. Dit soort argumenten zitten opschaling echt in de weg als ze gebruikt worden om geen waarde toe te kennen aan CO2-opslag in bio-bouwmateriaal. Het is net alsof je met een gelovige spreekt over het bewijs dat God bestaat met de bijbel als bewijs: “Kijk maar, hier in de door mij bedachte norm staat dat biogene opslag in hout niet bestaat.”
‘De 75% CO2-reductie, die we in 2030 al gehaald moeten hebben om überhaupt de doelstelling van 1,5 graad te kunnen halen, kan dat gewoon niet hebben. Daarvoor moet alles uit de kast. Zo simpel is het eigenlijk. We hebben cumulatief tot 2050 voor de bouw ongeveer 150 Mton beschikbaar. Als we doorgaan zoals nu is dat over 6 à 7 jaar op. We kunnen niet wachten.’
‘Nee, en dat komt omdat mensen nog niet geleerd hebben om met koolstofbudgetten te rekenen. Dat de EU-normen strenger worden heeft er natuurlijk mee te maken dat op dat niveau mensen die sommetjes wél maken. Het doel is nu 55% en 60% wordt ook al genoemd. Dat komt omdat we het eenvoudig weg niet gaan halen als we de doelen voor 2030 niet opschroeven. Dus zelfs die 60% is niet genoeg. En ook het doel voor 2030 moet je niet lineair willen halen. Je moet echt zo snel mogelijk omlaag. Daarom is het ook echt belangrijk, dat er op dit niveau met techneuten over gesproken wordt.’
‘Ja, om dezelfde reden. De opgave is zo groot, dat we het ons eenvoudigweg niet kunnen permitteren om oplossingen die zeker werken te vervangen door oplossingen die niet snel genoeg schaalbaar zijn. Op daken kunnen we nooit snel genoeg zonnepanelen leggen. Ik ben helemaal niet tegen zon op dak. Maar we weten allemaal dat zonneparken vele malen sneller gaan dan zon op dak. Het is een kwestie van en-en-en. We moeten alle zeilen bijzetten. Leuke esthetische oplossingen gaan niet snel genoeg. Er wordt zo’n karikatuur van die zonneparken gemaakt. Energielandschappen zijn altijd maar tijdelijk. Kijk vroeger was heel Drenthe afgegraven voor het turf. Het was een grote chaos. En nu is het er prachtig. Accepteer gewoon dat we de komende 30 jaar die zonneparken nodig hebben en dan zien we nog wel of ze daarna ook nog nodig zijn.
Misschien worden ze dan vervangen door veel kleinere efficiëntere exemplaren, of misschien hebben we dan wel veel pv in de gebouwde omgeving. Als het ene nog niet klaar is, moet je het andere niet laten. Misschien hebben we dan toch ook heel andere energiebronnen. Over 20 jaar ziet het hele energieproductielandschap er sowieso heel anders uit.’
‘Ja, als je zomaar 70% CO2 kunt besparen, moet je dat doen. Let wel, ik zeg niet dat je zomaar klakkeloos de cv-ketel moet omruilen voor een hybride. Je moet ook iets aan het energieverbruik doen, maar daar is veel laaghangend fruit. Alleen al kierdichting scheelt superveel. Basisisolatie met goede ventilatie en een hybride warmtepomp heb je voor 15 à 20 duizend euro in een bestaande woning zonder subsidie. Als je daar nog subsidie tegenaan legt, moet dat met heel weinig overheidsgeld woonlastenneutraal kunnen. Als je dan ook veel elektrificeert loopt het energieverbruik mooi mee met de emissie van elektriciteit die veel lager wordt door alle nieuwe duurzame energie. Richting 2050 ga je dan naar een heel lage CO2-emissie van een woning.’
‘Dat zijn nog steeds wel dilemma’s. Ook daar moet je zoeken naar alternatieven. Misschien is bij het slopen puin van baksteen beter te gebruiken is als stabilisatie onder een weg, terwijl je het beton er dan wel tussenuit haalt om her te gebruiken. We zouden natuurlijk ook kunnen overwegen om minder wegen te bouwen. Dat is misschien wel het allerbeste, haha.
‘In veel gevallen is vanuit CO2-perspectief grondig renoveren veel interessanter dan slopen en volledig herbouwen. Dat is misschien ook we een van de cultuurveranderingen die we nodig hebben. Het bestaande opnieuw gebruiken.’
‘Ja, daar heeft Ronald Rovers het ook vaak over. We moeten eigenlijk terug naar vroeger, dus kleiner wonen, maar ook kijken naar seizoenen. Je had vroeger winterplekken en zomerplekken in de wat grotere huizen. Maar daarmee verklein je natuurlijk je ruimtebeslag niet. Ik vraag me af of dat de weg is hoor, want mensen veranderen is het allermoeilijkste. Als je snelheid wil maken is, maak je het jezelf wel erg moeilijk als je mensen welvaart en comfort wilt laten inleveren. Je kunt beter iets bedenken waarmee mensen toch niet hoeven in te leveren op comfort en luxe. Als mensen het wél willen biedt dat ruimte. Als je de woonkamer en de keuken isoleert en daar goede, efficiënte verwarming in zet en de rest van de woning overslaat, kan je heel eenvoudig en goedkoop een huis energiezuinig maken.’
‘Een bedrijf als New Horizon heeft een procedé ontwikkeld om beton terug te brengen naar zand, cement en grind. Het apparaat dat ze daarvoor hebben ontwikkeld wordt nu op meerdere plekken uitgerold. Er wordt heel veel gedaan op het gebied van hergebruik van staalconstructies. Dat je met digitale middelen een bestaand gebouw inmeet en vervolgens met die data een nieuw gebouw gaat maken met de elementen die uit het oude gebouw komen. Recent heb ik ook een prachtig voorbeeld gezien van hergebruik van systeemplafonds. We hebben in Nederland miljoenen vierkante meters systeemplafond: arbeidsintensief en CO2-intensief materiaal. Die worden keurig uit bestaande gebouwen gehaald, opnieuw gespoten en gaan dan zo weer terug in een doos naar een nieuw gebouw. Er zijn ook veel kleinere initiatieven voor hergebruik van kozijnen en deuren, waar je vaak een beetje van die houtje-touwtje gebouwen mee gemaakt ziet worden. Maar het zit allemaal nog wel een beetje onder de radar.
‘Jazeker, maar de vraag is hoeveel reductie je daarmee bereikt voor 2030. Want de industrie moet dan echt wel een aantal sprongen vooruit gaan zetten. Dan moeten alle bedrijven binnen nu en heel snel een soort ‘Voorbij Beton’ worden. Dat bedrijf maakt vooral prefab casco’s voor huizen en is erin geslaagd om in een jaar tijd een betonmengsel te maken, waarmee je 44% minder CO2 uitstoot ten opzichte van hun vorige procedé. Ze hebben vooral cementvervangers gevonden. Dat is bij prefab aan de ene kant lastig omdat je mengsels moet vinden die je heel snel moet kunnen ontkisten en die dus snel uitharden. Aan de andere kant hoeven die mengsels ook weer niet heel goed bestand te zijn tegen agressieve stoffen en weersinvloeden, omdat ze aan de binnenkant van gebouwen zitten.
‘Maar we hoeven ook weer niet alles te zoeken in productinnovatie en techniek. Ik denk dat 70% emissiereductie in de bouw ten opzichte van nu best kan. Maar een deel van die stap zit ook in anders nadenken over bouwen. Door bijvoorbeeld in ontwerpen te kijken hoe je met minder materialen toe kunt en gebruikte materialen kunt integreren. Nu worden veel constructies heel zwaar gemaakt om de eigen constructie überhaupt te kunnen dragen. Als je een balk bijvoorbeeld niet vierkant maakt maar gekromd, heb je minder materiaal nodig. De Romeinen deden dat vroeger al met beton, dus waarom zouden we dat nu niet meer kunnen?’
Fotograaf: Guido Benschop