Erwin Boutsma
Olie- en gasmaatschappijen nemen langzamaan hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Met een beetje hulp.
Olie- en gasmaatschappijen staan niet te boek als milieubewuste bedrijven die hun maatschappelijke verantwoordelijkheid op het gebied van milieu gretig omarmen. Hun missie bestaat uit het oppompen van olie. Veel, en overal waar het zit. En ze willen dat wij er zoveel mogelijk van afnemen.
Kun je hen dat kwalijk nemen? Daarover zijn de meningen verdeeld. De wereld hunkert nog altijd naar olie, een afvlakkende productie door een naderend ‘peak oil’ en afnemende vraag door economische tegenwind ten spijt. Olie- en gasbedrijven voorzien in een enorme behoefte; zonder hen breekt er wereldwijd chaos uit.
Aan de andere kant van het spectrum bevinden zich de mensen die in de booractiviteiten van olie- en gasmaatschappijen instrumenten van vernietiging zien. We laten onze kinderen een slechtere wereld na doordat we roofbouw plegen op haar natuurlijke hulpbronnen, het milieu aantasten en het wereldwijde klimaat veranderen.
De waarheid? Die ligt ditmaal niet in het midden. Beide uitersten hebben naar mijn mening gelijk. Het meest boeiende aan de discussie is hoe beide partijen het eens kunnen worden over de veranderstrategie. Want de realisten in beide kampen zijn het eens: dit kan zo niet heel lang meer doorgaan. Maar veranderen is moeilijk, en wordt makkelijker als iedereen het tegelijk doet én er een gelijk speelveld is.
Daarom deden zes grote olie- en gasbedrijven, waaronder Shell, afgelopen week een oproep aan de VN en aan nationale overheden om de strategie rond CO2-beprijzing te verbeteren. Dat moet duidelijker, op grotere schaal, en met meer zekerheid op de langere termijn. ‘This would reduce uncertainty and help stimulate investments in the right low carbon technologies and the right resources at the right pace’, vinden zij.
Laten we ervan uitgaan dat het geen excuus is om voorlopig zelf niets te hoeven doen en op overheden te wachten, en dat het geen manier is om de kolen van concurrerende bedrijven uit de markt te prijzen en zelf door te gaan met olie en gas winnen. Laten we denken dat het een belangrijke stap is in het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Een optimist kan denken dat het sympathieke initiatief van onder andere Mark van Baal, freelance-energiejournalist en auteur van onder andere TW, hier een rol in speelt. Follow This heet het initiatief en de missie is simpel: enthousiasmeer mensen om aandelen Shell te kopen en bestaande aandeelhouders zoals pensioenfondsen om zich aan te sluiten, zodat die aandeelhouders samen een stem hebben in de koers van het bedrijf. Doel: verander Shell van een olieboer in een duurzame-energieonderneming. Shell heeft immers het geld – € 383 miljard omzet en een nettowinst van € 13,3 miljard in 2014 – de intelligentie en de macht om een doorslaggevende rol te spelen in de energietransitie.
Van Baal gelooft minder in aanpassing van CO2-beprijzing dan in de aloude economische wet dat nieuwe technologie op termijn goedkoper wordt. Duurzame technologie gaat het daarom om economische redenen winnen van olie en gas, en Shell kan dat beter tijdig inzien. In zijn woorden: ‘Het stenen tijdperk hield niet op omdat er een belasting op stenen kwam, maar omdat er een betere techniek kwam (brons).’