Christian Jongeneel
Multidisciplinair onderzoek aan universiteiten is cruciaal voor het reduceren van de uitstoot van koolstofdioxide, stelde Ernest Moniz, hoogleraar aan MIT en adviseur van president Barack Obama, bij een bezoek aan Delft.
Aan het begin van zijn lezing, op 1 maart en in een afgeladen collegezaal aan de TU Delft, liet prof.dr. Ernest Moniz, directeur van het Laboratory for Energy and the Environment aan het Massachusetts Institute of Technology, een grafiek zien van hoe in de afgelopen anderhalve eeuw de energiebronnen verschoven zijn, van gas naar kolen, naar olie, met aan het eind wat kernenergie en een snippertje duurzame energie. ‘We moeten er dus rekening mee houden dat een significante verandering van energiebronnen vijftig jaar kost’, aldus Moniz.
Â
In die periode zal de wereldbevolking met vijftig procent groeien. Zelfs bij een bescheiden groei van de consumptie in ontwikkelende landen, betekent dat een verdriedubbeling van het verbruik. ‘Er is dus een enorme versnelling nodig van de energie-innovatie. Energiebedrijven zelf zijn daar niet de aangewezen drijvende kracht voor. Zij worden immers afgerekend op de betrouwbaarheid van hun levering, niet de vernieuwing in hun productie. Er is slechts één doorslaggevende factor: kosten.’
Â
Omdat de energiebranche vanwege haar belang voor de samenleving ook nog eens sterk gepolitiseerd is, is hervorming ervan ingewikkeld. Dat betekent dat de creativiteit en flexibiliteit van universiteiten aangesproken moet worden om de innovatie aan te jagen, betoogde Moniz. Die innovatie speelt zich af op drie vlakken: beleid, bedrijfsmodellen en technologie.
Â
Op technologisch gebied ziet Moniz nog heel veel potentiële winst bij het verduurzamen van gebouwen. ‘Laten we niet vergeten dat zeventig procent van de energie verbruikt wordt in woningen en kantoorgebouwen. Bovenaan mijn technologische lijstje staat verder de verduurzaming van de elektriciteitsopwekking. Dat is namelijk de makkelijkste manier om alternatieve energiebronnen aan te boren.’
Â
Technologie kan de mogelijkheid scheppen voor nieuwe, duurzamer business modellen, maar vanzelfsprekend is dat niet. Aan MIT is een breed energieonderzoeksprogramma gestart, waar ook geld voor start-ups beschikbaar is. Nu het programma een paar jaar onderweg is, blijkt de helft van de aanvragen te komen uit takken waar energie voorheen helemaal geen issue was, bijvoorbeeld de biomedische hoek. Dit soort vernieuwing zal vooral ontstaan in een multidisciplinaire universitaire context, hield Moniz zijn gehoor voor. ‘Universiteiten staan in het hart van de innovatie.’
Â
Technologie en nieuwe business modellen kunnen het energieplaatje van de wereld veranderen, maar daar zal ook slimme regulering aan te pas moeten komen. De ideeën daarvoor ontstaan vaak aan universiteiten voor ze de politiek bereiken. Moniz: ‘Ik weet dat sommigen er anders over denken, maar ik vind de milieutop in Kopenhagen een groot succes. Er is daar een heleboel innovatief beleid tentoon gespreid. Er zijn nationale doelen gesteld. Als al die doelen bereikt worden, reduceert dat de gemiddelde stijging van de temperatuur op aarde op termijn met drie graden, vergeleken met niks doen. Het is misschien minder dan waar sommigen op gehoopt hadden, maar het was een enorme stap in de goede richting.’
Â
Hetgeen niet betekent dat beleidsmakers, laat staan onderzoekers op hun lauweren mogen rusten: ‘We zijn echt bijna door onze tijd heen. Het is niet voor niets dat twintig procent van de onderzoekers van MIT zich met energie bezig houdt.’