TW Salarisonderzoek 2013

Leestijd: 4 minuten

Thomas van de Sandt

De ingenieurssalarissen stijgen dit jaar met 1,9 %, minder dan de inflatie (2,7 %). Dat blijkt uit het TW Salarisonderzoek 2013, dat Technisch Weekblad in samenwerking met management-adviesbureau Berenschot en ingenieursvereniging KIVI NIRIA heeft uitgevoerd.

Download het volledige onderzoeksrapport.

In de drie jaar dat de enquête – met dit jaar 3.994 respondenten – is afgenomen, valt de opgegeven salarisstijging voor het eerst lager uit dan de inflatie. Onderzoekers konden rekenen op de grootste salarisstijging (3,8 %). Het salaris van beheerders steeg helemaal niet. Ook volgend jaar verwachten onderzoekers de hoogste salarisstijging en beheerders de laagste. De verwachtingen voor 2014 zijn met een gemiddelde salarisstijging van 1,5 % over het algemeen niet al te hoog gespannen. 

Eens te meer blijkt dat ingenieurs pas echt goed gaan verdienen als zij vanuit hun baan als technisch uitvoerder, onderzoeker of adviseur doorstromen naar het management. De topsalarissen (zie grafiek) zijn allemaal voor directie- en managementfuncties weggelegd. De directeurs verdienen uiteraard het meest, met een totaal jaarsalaris van gemiddeld € 108.300, gevolgd door de r&d-manager (€ 88.900) en de programmamanager (€ 79.600). Onderaan de ladder staan de studenten/trainees. Hiervan bedraagt het marktconform jaarsalaris € 35.000.

Niet verrassend is de leeftijd van de werknemers met de best betaalde functies ook het hoogst. Directieleden zijn gemiddeld 48,3 jaar oud, programmamanagers 45,7 jaar en r&d-managers 45,1 jaar. Studenten/trainees zijn met een gemiddelde leeftijd van 25,7 jaar het jongst, gevolgd door analisten (30,2 jaar) en onderzoekers (32,9 jaar). Leeftijd en functie blijken de belangrijkste bepalers voor beloningsverschillen; het opleidingsniveau is van veel minder belang.

De belangrijkste bepalers voor beloningsverschillen onder ingenieurs blijken leeftijd en functie. Opleidingsniveau is van minder belang. Opvallend is dat hoewel mannen vaker leiding geven dan vrouwen, er geen verschil zit in beloning tussen beide seksen. Daarmee verschilt de techniek van andere sectoren, waar uit onderzoek van Berenschot blijkt dat vrouwen gemiddeld minder betaald krijgen.

Ingenieurs bewegen zich dit jaar iets voorzichtiger op de arbeidsmarkt. Van de respondenten is 26 % op zoek naar een nieuwe baan, 21 % naar een nieuwe werkgever. Vorig jaar was dat nog respectievelijk 28 % en 23 %. Opvallend genoeg zijn ingenieurs in het industriële grootbedrijf minder vaak op zoek naar een nieuwe werkgever (18 %) dan in het industriële mkb (23 %). Wellicht dat het gemiddeld hogere salaris bij grote bedrijven binnen de industrie (€ 62.500 om € 49.800 voor het industriële mkb) ervoor zorgt dat deze bedrijven hun technische werknemers beter weten te binden dan kleinere bedrijven.

Ingenieurs werken relatief lang bij dezelfde werkgever: gemiddeld 8,0 jaar. Blijkbaar is men toch wat behoudend en neemt menigeen in deze onzekere tijd een afwachtende houding aan. Dat is ook te zien aan het feit dat de overgang van een vaste naar een tijdelijke baan voor veel ingenieurs onbespreekbaar is. Van de groep met een vaste baan accepteert 77 % alleen een nieuwe functie als hierbij ook sprake is van een vast contract. Voor werknemers die nu ook al een tijdelijk contract hebben, is dat maar 29 %.

Drie jaar TW Salarisonderzoek laat een consequent beeld zien van de behoudende, honkvaste ingenieur, die positief is over zijn baan, salaris belangrijk vindt, maar vooral gevoelig is voor sfeer en uitdaging op het werk. Tussen de generaties zijn er wel subtiele, maar duidelijke verschillen.  

De starters op de arbeidsmarkt onder de 30 jaar zijn minder kieskeurig en storten zich nog vol overtuiging op hun baan. Deze generatie is op de toekomst gericht, maar nog niet zo vaak op zoek naar een nieuwe werkgever (20 %). In de spingrafiek op pagina 12 is te zien dat starters minder moeite hebben met weinig flexibele werktijden en langere reistijden. Zij zijn niet zozeer te paaien met allerlei extraatjes van de zaak, zoals een auto of een smartphone, maar kiezen voor een werkplek met voldoende promotiekansen en spraakmakende opdrachten.

De groep dertigers en begin-veertigers die al wat jaren aan het werk is, vertoont de meeste ambitie. Deze groep is het vaakst op zoek naar een nieuwe werkgever (24 %) en zoekt binnen een baan vooral een goed salaris en voldoende uitdaging. Belangrijk voor deze groep, die vaker ook kinderen thuis heeft, is dat de baan dicht bij huis is.

De ingenieurs boven de 45 zitten over het algemeen goed op hun plek; slechts 15 % is op zoek naar een nieuwe werkgever. Ontwikkelingsmogelijkheden en promotiekansen zijn voor deze groep uiteraard minder van belang, zij zoeken het meer in zaken als maatschappelijke relevantie van het werk en de goede naam van het bedrijf. 

Ingenieurs zijn over het algemeen tevreden om in de techniek te werken: 84 % wil er zeker blijven werken, 15 % weet het nog niet en slechts 0,6 % wil weg uit de techniek.

Ook bij het beoordelen van de eigen baan is men over het algemeen vrij positief. Maar liefst 86 % ervaart voldoende vrijheid bij het uitvoeren van het werk en 88 % krijgt voldoende vertrouwen van zijn leidinggevende. De balans tussen werk en privé is iets minder, hoewel alsnog 71 % deze als goed beoordeelt en slechts 15 % als slecht.

Bij het beoordelen van de arbeidsmarkt zijn ingenieurs in loondienst een stuk positiever dan zzp’ers. Ingenieurs in loondienst beoordelen hun positie op de arbeidsmarkt als redelijk stabiel. Het merendeel van hen geeft aan dat het eigen inkomen het afgelopen jaar is gestegen (56 %; bij 4 % is het inkomen gedaald). De eigen positie op de arbeidsmarkt is volgens 33 % verbeterd en volgens 55 % gelijk gebleven. Volgend jaar verwacht 53 % er in inkomen op vooruit te gaan en 44 % dat dit gelijk blijft. Van de zzp’ers echter verwacht 26 % er komend jaar op achteruit te gaan, tegenover 31 % die een verbetering in inkomen verwacht.

Het merendeel (60 %) van de ingenieurs merkt nog niet dat de markt voor hoger opgeleide bèta’s weer aantrekt. Toch is men redelijk positief dat dit uiteindelijk wel weer zal gebeuren. Meer dan de helft (55 %) schat in dat het niet langer dan een paar jaar duurt, terwijl 16 % verwacht dat er wel meer dan een paar jaar overheen gaat en slechts 5 % denkt dat de arbeidsmarkt nooit meer op het niveau komt van voor de huidige economische crisis.

Download hier de belangrijkste resultaten van TW Salarisonderzoek 2013.

Download hier het volledige onderzoeksrapport van TW.

Lees ook

Nieuwsbrief