Mischa Brendel
De TU Delft gaat haar online onderwijsaanbod flink uitbreiden. De universiteit biedt al zeven jaar online onderwijs aan in de vorm van OCW (OpenCourseWare), gratis online lesmateriaal beschikbaar voor alle geïnteresseerden. Vanaf aankomend collegejaar biedt de universiteit echter ook in beperkte mate MOOCs (Massive Open Online Courses) en online masters aan.
‘In september bieden we de twee MOOCs introduction to water treatment en solar energy aan, waarvan de inschrijving nu open is’, vertelt drs. Anka Mulder, vicevoorzitter Education & Operations van de universiteit en voormalig voorzitter van het OpenCourseWare consortium. ‘Dit doen we op het edX-platform, dat is opgezet door MIT en Harvard en ook Berkeley heeft zich hierbij aangesloten.’
Gezien de opzet van MOOCs, gratis en toegankelijk voor iedereen die geïnteresseerd is en het niveau aan denkt te kunnen, verwacht Mulder dat het aantal inschrijvingen hoog zal zijn: ‘Hoewel de MOOCs beginnen op een niveau waarbij enige voorkennis sterk wordt aangeraden, is dit niet verplicht. We hopen tussen de 25.000 en 30.000 inschrijvingen te krijgen, maar ik denk dat minder dan 10 % daadwerkelijk een certificaat haalt.’ Dit is volgens haar echter geen slechte zaak: ‘Bedenk je wel dat 10 % van 30.000 nog altijd 3.000 mensen zijn die de cursus wel met goed gevolg afleggen.’ Om een zo breed mogelijk publiek te bereiken, worden de MOOCs in het Engels aangeboden.
Faculteiten hebben veel werk aan het voorbereiden van MOOCs. ‘Voor onze MOOC moeten we onder meer veel korte filmpjes en oefeningen maken en online zetten’, vertelt Anke Grefte, projectleider van de MOOC water treatment en tevens projectleider van de online master-track Watermanagement binnen de faculteit civiele techniek (de andere twee online masteropleidingen waarvan de TU Delft vanaf september een module van dertig studiepunten aanbiedt zijn aerospace structures & materials en engineering and policy analysis). Het meeste werk zit in de voorbereiding en minder in het contact met studenten. Grefte: ‘De MOOCs zijn heel onpersoonlijk. Docenten geven hoogstens antwoord op een vraag die veel mensen hebben, wat duidelijk gemaakt kan worden via het forum. De cursus is veel meer voorgebakken.’
De MOOC is volgens Grefte dan ook heel verschillend van de online master-track watermanagement. ‘Natuurlijk vergt dit ook de nodige voorbereiding, maar de inhoud van de colleges is online gelijk aan de gewone colleges. Daarom nemen we de normale colleges op en zetten we deze opnames online. Op die manier is voor degenen die de online master volgen hetzelfde lesmateriaal, zij het met een lichte vertraging, ook beschikbaar.’ De interactie met de docent is er niet tijdens het volgen van de colleges, maar studenten van de online master hebben net zoals de campusstudenten recht op contacturen. Grefte: ‘Via Skype kunnen we spreekuren opzetten voor degenen die de online master volgen.’
De online master-track watermanagement, die parallel loopt aan de normale master, kan niet in zijn geheel op afstand worden gegeven, vertelt Grefte. ‘Voor bepaalde vakken of laboratoriumpractica zullen de studenten toch naar Nederland moeten komen. We hebben de master nu zo ingericht dat dit eens per kwartaal kan.’ Volgens haar doet dit niets af aan het nut van het online volgen van de master, die in studiekosten even duur is als de gewone master. ‘We verwachten dat de online master ook interessant is voor mensen uit het bedrijfsleven. Het is in overleg ook mogelijk om delen uit de online master te volgen in plaats van de gehele master, mochten zij daar de voorkeur aan geven.’ Wie een geaccrediteerd masterdiploma watermanagement ontvangen, moet echter de gehele master succesvol afronden, waarbij de examens ook ‘offline’ plaatsvinden, om er zeker van te zijn dat er niet gefraudeerd wordt. De TU Delft verwacht dat het aantal aanmeldingen voor de online masters in ieder geval in het begin niet boven de enkele tientallen uit zal komen, wat volgens Grefte wel zo prettig is: ‘Het is voor ons ook nieuw om 25 vakken opeens ook online te geven. We zullen de hele tijd de vinger aan de pols houden.’