Benno Boeters
- Minder technisch geschoolden
- Oppassen met definities
Technische universiteiten hebben grote moeite de toenemende aantallen studenten aan een studieplek te helpen en tegelijkertijd meldt het CBS dat het aantal technisch geschoolden onder de ‘jonge hoogopgeleiden’ lager is dan tien jaar geleden. Bovendien kiezen jonge technisch opgeleide mensen (25-35 jaar) vaak voor een niet technisch beroep; 47 % van de mannen (op een totaal van 55.000) en slechts 29 % van de vrouwen (van de 15.000).
Het blijft een hardnekkig en merkwaardig fenomeen. Het Platform Bèta Techniek, het Techniekpact en JetNet stimuleren al jarenlang de techniekvakkenkeuze in het havo en vwo, onder aanmoediging van de bedrijven die zeggen te kampen met tekorten aan ingenieurs en bèta’s. Maar als die schaarste zo groot is, wordt de vraag waarom die jonge technici massaal afhaken als ze koud de arbeidsmarkt hebben betreden, des te urgenter.
Overigens is het oppassen met de definities die het CBS hanteert. ‘Mannen die niet aan de slag gaan in een technisch beroep, werken vaker in de ict-sector’, schrijven de statistici, informatica en programmeren blijkbaar niet tot het ingenieurs- of bètadomein rekenend. Ook de toelichting bij de 47 % jonge mannelijke technisch opgeleiden, ‘zij werken vaak als ingenieur of technicus op het gebied van bouwkunde of natuur’, doet de wenkbrauwen fronsen. De 61% van de vrouwen met een techniekdiploma die switcht ‘zijn bijvoorbeeld grafisch vormgever, adviseur marketing, vertegenwoordiger of beeldend kunstenaar.’
Het verschijnsel dat veel jonge technisch opgeleide mensen geen carrière maken als technicus, bestaat al heel lang, en een goede verklaring ontbreekt in alle onderzoeken. Is het werk als ingenieur onaangenaam, wordt hij of zijn ondergewaardeerd, zijn de salarissen te laag, kunnen ze niet hogerop komen?
