Christian Jongeneel
Logischerwijs loopt wetgeving doorgaans achter de innovatie aan. Juristen kunnen nu eenmaal geen regels verzinnen voor techniek die ze niet kennen. Als zich problemen voordoen, wordt meestal gezocht naar een analogie in de bestaande wetgeving, voor zover mogelijk.
In het geval van drones waren dat de bestaande regels rondom modelvliegtuigen, die vooral hobbydoeleinden dienen. Dat bracht allerlei problemen met zich mee, die de inzet van drones voor praktische doeleinden, zoals het inspecteren van windturbines, belemmerde. De wet legde namelijk beperkingen op aan de plekken waar onbemand gevlogen mocht worden. Vluchten moesten bovendien vooraf worden aangemeld. Tegelijkertijd bleek dat particulieren die een speelgoeddrone kochten, vrijelijk hun gang konden gaan. De regels golden alleen voor professionals.
Gezien de problemen met veiligheid en privacy is het verstandig dat de overheid vasthoudt aan strenge regelgeving voor onbemande vliegtuigjes met camera. Tegelijkertijd is het goed dat bestaande regelgeving wordt aangepast, als blijkt dat wenselijke ontwikkelingen er hinder van ondervinden. Er is bijvoorbeeld niets tegen een boer die over zijn maïsveld wil vliegen om te zien of het gewas er goed bijstaat. Het is ook wat zot om van hem te vragen dat hij zich diplomeert. Als het mis gaat met de drone, is hijzelf immers de enige die er last van heeft.
De wetgeving rondom het vliegen met drones wordt gefaseerd aangepakt, in samenwerking met de belanghebbenden. Het is een mengsel van strengere en soepelere regels. Vanaf 1 oktober is het voor mini-drones (tot 4 kg) niet langer nodig een vergunning te hebben, ook niet voor zakelijke doeleinden. Daar staat tegenover dat de actieradius wordt beperkt: de afstand tussen drone en bestuurder mag nog maar 100 m bedragen. Dat valt af te dwingen door eisen te stellen aan de fabrikanten.
Voor zwaardere drones wordt een soort vliegbewijs ingevoerd. Aan iedere vlucht moet een plan voorafgaan en de eisen aan de apparatuur zijn hoger. Daar staat tegenover dat geen vergunning meer nodig is per vlucht, liet het Ministerie van Infrastructuur en Milieu eind april weten. Dit betekent niet dat overal gevlogen kan worden. Het luchtruim wordt gradueel opengesteld, met steeds meer aanvullende regels, bijvoorbeeld voor het vliegen boven mensenmenigten.
Ondertussen koerst Europa aan op drie categorieën van regels voor drones. De EU voorziet namelijk een categorie extra zware drones, waarvan de risico’s vergelijkbaar zijn met die van de gewone luchtvaart. Het in maart geopenbaarde voorstel van EASA (European Aviation Safety Agency) gaat in juni de consultatierondes in en moet in december definitief zijn.
De derde Europese categorie is een poging om toekomstige technologie juridisch voor te zijn. De omschrijving is vaag, maar het lijkt erop dat ook op afstand bestuurbare passagiersvliegtuigen binnen het kader zouden vallen. Tegen de tijd dat het zover is, bestaat er allicht alweer een ander raamwerk, maar de poging is dapper en vooruitstrevend. De snelle juridische reactie maakt dat Europa ook op technologisch vlak de VS kan voorblijven bij de ontwikkeling van dronetoepassingen.