Henk van der Keur
Tien jaar geleden – na een reeks crises in de aanvoer van medische isotopen – werd de komst van Pallas, een nieuwe onderzoeksreactor in Petten, nauwelijks betwist. Toch zit er nog steeds weinig schot in het Pallasproject.
De oorspronkelijke businesscase van Pallas was vooral gebaseerd op de productie van technetium-99m, dat via een generator wordt verkregen uit molybdeen-99. Ondanks de aanvankelijk gunstige prognoses voor deze reactorisotoop, hield de businesscase uiteindelijk niet stand. Dat heeft mede te maken met de opkomst van de cyclotron, de lineaire deeltjesversneller (linac), en de komst van nieuwe grootschalige productietechnieken, gebaseerd op door deeltjesversnellers aangedreven systemen of reactoren, zoals SHINE.
In de huidige markt wordt de voorname rol van onderzoeksreactoren vooral bepaald door de productie van technetium-99m, een SPECT-isotoop en veruit de meest gebruikte medische isotoop in de radiodiagnostiek. Maar straks dienen zich nieuwe aanbieders aan op de markt, waaronder SHINE, producenten met cyclotrons, en een reeks aanbieders met linacs.
Belangrijker dan de toekomstige productie van technetium-99m, is de verbluffende innovatiekracht van de versnellertechnologie. Zo is de PET-isotoop rubidium-82 vrij recent op de markt gebracht voor het meten van de doorbloeding van de hartspier. Maar binnenkort krijgt deze behandeling al weer concurrentie van het nog efficiëntere PET-farmacon fluor-18 Flurpiridaz. Ofschoon deze behandelingen duurder zijn dan de traditionele behandeling met technetium-99 (SPECT), kunnen ze concurreren doordat de beeldvorming zeer nauwkeurig is en in ‘real-time’ plaatsvindt. Daardoor kan worden volstaan met één behandeling, waardoor kosten worden bespaard.
De jongste businesscase van Pallas richt zich vooral op productie van therapeutische isotopen voor de behandeling van kanker en tumoren, waarbij vooral bètastraler-isotopen als lutetium-177 en yttrium-90 het beeld bepalen in deze groeiende markt. Maar ook hier geldt de vraag: is Pallas wel bestand tegen de innovatiekracht van de versnellertechnologie? Dan gaat het niet zozeer over SHINE, dat zeker een geduchte concurrent kan worden van reactorproducenten voor de productie van lutetium-177 (en later ook yttrium-90), maar vooral over de opmars van nieuwe generaties therapeutische versnellerisotopen. Zo zullen alfastralers, en een nieuwe klasse van bètastralers, een toenemend deel van de huidige markt voor bètastralers gaan veroveren.
Radiofarmaca van deze nieuwe radio-isotopen zijn op weg naar klinische toepassing of worden al een aantal jaar toegepast bij patiënten. De alfastralers – waaronder actinium-225, bismut-213, astatine-211, en terbium-149 voor gerichte alfatherapie – zijn de meest innoverende radio-isotopen van dit moment. Recent is een baanbrekende studie gepubliceerd die de toepassing van deze therapie een flinke stap dichterbij brengt. Want hoewel de interesse voor gerichte alfatherapie snel groeit, was er tot voor kort nog geen goede methode voor het in beeld brengen van de behandeling. Het nieuwe onderzoek toont dat de nieuwe PET-isotoop cerium-134 hier uitkomst biedt.
Daarnaast zijn er theragnostische bètastralers. Theragnostiek is een geavanceerde multidisciplinaire strategie waarin diagnostiek en therapie zijn samengebracht in één behandeling – in ‘real-time’ en afgestemd op de behoefte van de patiënt. Theragnostische isotopen hebben de aparte eigenschap dat zowel de diagnostische als de therapeutische een isotoop van hetzelfde element zijn. Zo vormen bijvoorbeeld koper-64 en koper-67 een chemisch identiek beeldvormend-therapeutisch paar. Ingewijden menen dat deze behandeling uiteindelijk de norm gaat worden.
Het RIVM vreest dat zonder Pallas er op termijn zorgwekkende tekorten kunnen ontstaan op de isotopenmarkt. Maar de innovatie in de versnellertechnologie laat juist zien dat leveringszekerheid ook zonder kernreactor kan worden bereikt.