Christian Jongeneel
Nederlandse vwo’ers zijn goed in wiskunde en natuurkunde, maar de basis is uiterst smal. Dat blijkt uit een grootschalig internationaal onderzoek.
Leerlingen in de zesde klas van het Nederlandse vwo zijn beter in natuurkunde dan alle anderen die in 2008 meededen aan de Trends in International Mathematics and Science Study (TIMSS). In wiskunde scoort Nederland ook bovengemiddeld, maar moet het Rusland en Libanon voor zich dulden. Het gaat hierbij om wiskunde-b, de variant die toegang biedt tot wiskunde op universitair niveau.
In totaal veertigduizend leerlingen in tien landen kregen een gestandaardiseerde test voorgelegd, in Nederland onder auspiciën van de Universiteit Twente. In Nederland deden 228 scholen mee. De resultaten van het onderzoek werden vorige maand bekendgemaakt.
Tegenover de hoge score van Nederland staat een smalle basis. In Nederland volgt slechts 3,5 procent van de eindexamenleerlingen wiskunde en/of natuurkunde op het hoogste niveau in het voortgezet onderwijs. In Slovenië is dat aandeel bijvoorbeeld veertig procent, met als gevolg grotere verschillen in de prestaties tussen leerlingen. Het lijkt erop dat Nederland vooral goed scoort – een vijfde van de natuurkundeleerlingen haalde zelfs de maximale score – omdat alleen de allerbesten voor de bètavakken kiezen.
‘Dat kun je zo niet met zekerheid stellen’, zegt onderzoekster drs. Marjolein Drenth van de UT. ‘Maar het is wel zo dat het zich uitselecteert. Het Nederlandse onderwijssysteem werkt dit in de hand, omdat leerlingen zelf hun pakket mogen kiezen. Wie beter is in een bepaald vak, zal dat eerder kiezen.’
Ook vóórdat leerlingen hebben kunnen kiezen, scoort Nederland echter bovengemiddeld, zo blijkt uit een ander TIMSS-onderzoek, dat iedere twee jaar onder basisscholieren wordt uitgevoerd. Bij de laatste editie, in 2007, eindigden leerlingen van groep zes als negende in een lijst van 36 deelnemende landen. In natuuronderwijs hoort Nederland niet meer bij de top; de prestaties blijven in beide vakken blijven ongeveer gelijk, maar andere landen scoren steeds beter.
Die andere landen zijn veelal opkomende Aziatische economieën, zoals Hong Kong, Singapore en Zuid-Korea. Zij deden in het vwo-onderzoek niet mee. De participerende landen (Armenië, Filippijnen, Iran, Italië, Libanon, Nederland, Noorwegen, Rusland, Slovenië en Zweden) vertegenwoordigen een breed scala aan welvaarts- en onderwijsniveaus, zodat Nederland niet de zwaarst denkbare concurrentie heeft gehad in de strijd om een hoge plek op de vwo-ladder.
Speciale aandacht gaat in de TIMSS-onderzoeken uit naar de prestaties van meisjes. In het basisonderwijs hoort Nederland tot de weinige landen waar meisjes het minder goed doen dan jongens. Op het vwo verdwijnt dit verschil: jongens en meisjes presteren even goed. Het aantal meisjes dat überhaupt voor wiskunde kiest, is in Nederland echter lager dan waar dan ook. In natuurkunde blijven meisjes wel achter bij jongens.
Van de meisjes die wiskunde-b dan wel natuurkunde in hun pakket hebben, kiezen er ook nog eens relatief weinig voor een bèta/technische studie. Waar driekwart van de jongens hiervoor kiest, geldt dat maar voor een kwart tot de helft van de meisjes. Zij geven, net als hun leeftijdgenoten in andere West-Europese landen, de voorkeur aan een medische studie. In Iran en Libanon kiezen meisjes juist wel massaal voor techniek.
Over de hele linie hechten Nederlandse leerlingen, jongens en meisjes, weinig belang aan bètavakken, zo blijkt uit de beantwoording van een vragenlijst die deel uitmaakt van TIMSS. Op de vraag ‘Is wiskunde belangrijk?’ antwoordde een derde van hen ontkennend. In Libanon was dat slechts vier procent. Over natuurkunde zijn de Nederlanders iets positiever. Ook de vraag ‘Krijg je goed onderwijs?’ kon rekenen op kritisch onthaal. Bij de keuze voor bètavakken laten Nederlandse leerlingen zich absoluut niet leiden door andermans advies, zeggen ze.
Hoe Nederland eruit zou springen als wiskunde-a werd meegenomen, is niet helder. ‘In 1995 is voor het laatst een basistoets afgenomen bij alle leerlingen, dus van die cijfers kun je niet meer op aan’, aldus Drenth. Een nieuwe studie om het wiskundeniveau over de volle breedte van het vwo te onderzoeken, zit vooralsnog niet in de planning.
http://timss.bc.edu/timss_advanced/ir.html
(illustratie: Jeannette Bos)