Bart Stam
Tijdens de Wereldhavendagen in Rotterdam toonde Van Oord op installatiehefschip Svanen een nieuwe heihamer voor de monopiles (funderingspalen) van offshore windturbines.
In tegenstelling tot bijvoorbeeld hydraulische impacthamers, die een zwaar stalen heiblok gebruiken, benut deze zogenoemde BLUE piling-technologie de kracht van een vallende watermassa. Fistuca in Delft is sinds 2011 bezig met de ontwikkeling en wordt inmiddels gesteund door bedrijven als Van Oord, Huisman, Vattenfall en Statoil.
Lees verder onder de foto
(Copyright: Bart Stam)
Belangrijkste doel is het geluid onderwater met zeker 20 dB terug te dringen ter
bescherming van de fauna in zee. Bijkomend voordeel is dat de vermoeiingschade van de monopiles met circa 90 % terugloopt. Reden hiervoor is dat BLUE piling de hamerklappen meer spreidt. Hierdoor zakt de monopile dieper de zeebodem in. De BLUE 25M-hamer levert 25 MJ energie, tegen 3,5 à 4 MJ voor industriële heihamers.
In de hamer, een cilindervormig stalen vat van 30 x 10 m, bevindt zich maximaal 1.700 m3 zeewater boven een verbrandingskamer. Ontsteking van een lng-luchtmengsel duwt de watermassa zo’n 1,5 m omhoog. Hierdoor ontstaat tevens een neerwaartse druk die zorgt voor de eerste klap. Door de zwaartekracht stort het water weer naar beneden, wat de tweede – en zwaarste klap – oplevert. Als de uitlaatgassen de verbrandingskamer hebben verlaten, herhaalt de cyclus zich.
Fistuca voerde op 13 augustus een proef uit met de nieuwe heihamer op de Noordzee, aan boord van de Svanen. Dit gebeurde door een monopile van
60 x 6,5 m in de zeebodem te heien. Als alle testresultaten gunstig uitpakken, wil men vanaf 2019 deze nieuwe techniek toepassen bij de installatie van nieuwe windparken.