Miljoenen voor fundamenteel onderzoek

Leestijd: 4 minuten

Christian Jongeneel

€ 138 miljoen in totaal trekt NWO uit voor de technische infrastructuur van tien grote projecten van Nederlandse universiteiten en kennisinstellingen. Zes daarvan betreffen bèta-technische projecten. De gelden zijn bestemd voor fundamenteel onderzoek.

‘Dit is een substantiële bijdrage aan de bouw van de detector’, zegt woordvoerder Aart Heijboer van KM3Net, een grote detector voor neutrino’s op de bodem van de Middellandse Zee. De detector bestaat uit een grid van lijnen die verticaal in het water hangen. Aan de lijnen hangen bolvormige, optische detectoren, die met 25.000 stuks tegelijk gaan speuren naar minuscule lichtflitsen die ontstaan wanneer een neutrino met een deeltje op aarde botst (de meeste neutrino’s schieten vanuit het heelal dwars door de aarde heen zonder iets te raken). De bollen bevatten daarnaast ook meetapparatuur voor diepzeeonderzoek.

‘Van dit bedrag kunnen we zo’n dertig lijnen aanleggen’, zegt Heijboer over de bijna € 13 miljoen die KM3Net van NWO toebedeeld heeft gekregen. ‘De bouw van de detector is overigens al begonnen met geld dat we eerder van de Nederlandse, Franse en Italiaanse regering toegezegd hebben gekregen. Met een gedeelte van de € 150 miljoen die we uiteindelijk hopen te verwerven kun je namelijk ook al wetenschap bedrijven. We hebben nu een paar lijnen en daar kunnen we bijvoorbeeld mee testen of de metingen technisch lukken.’



Illustratie: Erwin Suvaal

Heijboers uitleg is illustratief voor de hedendaagse financiering van grootschalige wetenschappelijke faciliteiten. Je kunt als universiteit niet wachten tot je al het benodigde geld bijeen hebt en dan het apparaat bouwen. In plaats daarvan moet je het project in stukken plannen, daarvoor afzonderlijk geld werven en ervoor zorgen dat ook de tussenfases al tot wetenschappelijke resultaten leiden. Vanuit de financiers is dat begrijpelijk: in één keer € 150 miljoen uittrekken is veel geld als je geen garanties krijgt over het eindresultaat.

De tien faciliteiten die nu financiering krijgen maken deel uit van een groep van 33 die eerder door NWO aangewezen werden op de ‘National Roadmap for Large-Scale Research Facilities’. Van hen hadden er twintig een aanvraag ingediend in deze ronde. De Roadmap werd in 2016 gepresenteerd, waarbij NWO constateerde dat de faciliteiten samen een investeringsbehoefte hadden van € 2 miljard in de komende vijf jaar. Dat niet iedereen tevredengesteld zou kunnen worden stond dus als een paal boven water, ook al stopte de regering in maart nog € 30 miljoen extra in de pot. De wetenschappers wisten dus dat ze hun plannen flexibel moesten houden.

De salamitactiek is op diverse manieren zichtbaar bij de toekenningen. EPOS-NL, bijvoorbeeld, is een bundeling van verschillende faciliteiten die zich met aardmetingen bezighouden, zoals Dapwell, een 2,5 km diepe put die de TU Delft heeft geslagen voor experimenten met aardwarmte. Het maakt deel uit van een Europese inspanning om de bewegingen van aardplaten nauwkeuriger in kaart te brengen door de aanleg van een gezamenlijke ict-infrastructuur. Dat noopt onder meer tot standaardisering van data, om bredere analyses mogelijk te maken.

Eenzelfde strategie is zichtbaar bij het Ruisdael Observatory, een relatief jong (2015) initiatief van de TU Delft om te komen tot een fijnmazig computermodel van de atmosfeer boven Nederland. Bestaande faciliteiten in Cabauw (Lopikerwaard), Loobos (Veluwe) en Lutjewad (Groningen) worden aan elkaar geknoopt. In Rotterdam worden nieuwe meetpunten geïnstalleerd, zodat luchtstromen bij de gangbare zuidwestenwind over het hele land gevolgd te volgen zijn.

‘Met het geld van NWO kunnen we apparatuur aanschaffen om alles wat we maar kunnen bedenken te meten: neerslag, temperatuur, chemische samenstelling van de lucht’, zegt Herman Russchenberg, hoogleraar remote sensing. ‘Maar zeker zo belangrijk is de ICT-infrastructuur. Die is nodig om de metingen te verwerken in een hoge-resolutiemodel.’

Ook de bundeling van elektronenmicroscopen van NEMI en het materiaalonderzoek van HFML-Felix volgen dit patroon. NEMI mikt er onder meer op het gebruik van de (dure) apparatuur beter te coördineren en kennis erover te versterken, zodat iedereen de microscoop gebruikt die het best bij zijn onderzoeksdoel past, in plaats van degene die zich toevallig aan zijn universiteit bevindt. HMFL-Felix is één faciliteit, aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, met een landelijke taak. Het magneetlab HFML heeft steeds hogere veldsterkten nodig om internationaal toonaangevend te blijven. Bij de TeraHertz-lasers van het Felixlab speelt hetzelfde. NEMI en HFML-Felix hebben overigens met elkaar gemeen dat ze niet alleen de bèta-technische wetenschappen bedienen, maar ook de life sciences, met hun mogelijkheden om gedrag van moleculen en atomen in kaart te brengen.

Natuurlijk is het niet altijd mogelijk om een project op te splitsen in bruikbare tussenresultaten. De Europese ruimtetelescoop Athena kan maar één keer gelanceerd worden en moet op dat moment compleet zijn. Anderzijds, mocht er in 2028, het beoogde lanceringsjaar, iets misgaan met de Arianeraket, dan is niet de complete investering van € 1,3 miljard naar de haaien. De kennis blijf behouden voor een volgend project, net zo goed als Athena kan profiteren van de kennis die is opgedaan in zijn voorganger IXO, die in 2011 na tien jaar ontwikkeling afgeblazen werd omdat de NASA zich wegens geldgebrek terugtrok.

Op meer dan € 1 miljard is de € 20 miljoen die NWO nu beschikbaar stelt niet doorslaggevend. Het zorgt wel dat er geld is voor het begin van de implementatiefase, die voor 2019 gepland staat. De bijdrage van NWO komt terecht bij Nederlandse partners die onderdelen van de telescoop ontwikkelen. Onderzoeksinstituut SRON werkt aan een gevoelige röntgencamera, terwijl het in meetsystemen gespecialiseerde bedrijf Cosine uit Warmond de röntgenspiegel ontwikkelt.

Cosine is zeker niet het enige Nederlandse bedrijf dat een technische uitdaging voor de kiezen krijgt bij de bouw van een faciliteit. Verschillende bedrijven in de metaalindustrie werken op de top van hun kunnen aan de nieuwe magneet van het HFML, terwijl elektronicaleverancier TBP aan de slag is met de fabricage van de KM3Net-detectoren. De € 138 miljoen is bedoeld voor zuiver wetenschappelijk onderzoek, maar de Nederlandse hightechindustrie krijgt ook een aardige impuls.

In totaal zes bèta-technische instellingen kregen subsidie voor de ontwikkeling van faciliteiten. Een overzicht (subsidiebedragen x € 1.000):

Lees ook

Nieuwsbrief