Jan Spoelstra
Tijdens het aankomende event Ingenieurs in Energietransitie gaan we in op technologie die en onderzoek dat nodig is om het in de maak zijnde klimaatakkoord te realiseren. Maar net zo belangrijk: afstemming, regie en strategie.
Op 29 november 2018 organiseert vakblad TW het congres Ingenieurs in Energietransitie in Madurodam Den Haag. Wat kunt u als bezoeker verwachten tijdens deze netwerkmiddag waarin de rol van ingenieurs tijdens de energietransitie centraal staat?
Ik wil hierbij een vergelijking met het fraaie tijdloze schaakspel graag even uit de kast halen. Schaken is een prachtige combinatie van kennis over de opening en sommige principes tijdens het eindspel, strategie betreffende waar je je stukken plaatst en welke je uit wil ruilen. Om vervolgens tactische fratsen uit te halen met het offeren van stukken of het plaatsen van dubbele aanvallen.
Die openingskennis halen we uit de boeken en deze is vaak al heel netjes uitgewerkt. Zo zijn er aanhangers van de Franse opening vanwege de solide pionstructuur die ze oplevert voor zwart (kernenergie*); het tactisch interessante Scandinavisch (schone Noorse waterkrachtcentrales terwijl de Noren steenrijk worden van gas en aardolie uit de Noordzee); of het Deense gambiet (Denemarken dat inzet op de productie en installatie van windturbines wereldwijd met een aandeel in de latere opbrengsten). Een goede Duitse opening ken ik niet, maar Duitsland sluit als een kip zonder kop ook alle moderne schone kerncentrales terwijl ze de meest brakke bruinkoolcentrales vol laten doorstomen omdat ze niet louter met hun windmolens toekunnen op een koude dag met matige oostenwind. Tot slot, opvallend, de ‘Dutch Defence’ kent maar weinig aanhangers.
Een mooi voorbeeld van kennis die we zo uit de boeken kunnen halen betreft carbon capture & storage (CCS). Er ligt een compleet uitgewerkte haalbaarheidsstudie op basis waarvan de E.on-kolencentrale op de Maasvlakte met subsidies de investeringsbeslissing in CCS had kunnen nemen. Tot het moment dat de overheid besloot kolen per 2030 definitief in de ban te doen. Ton Wildenborg, geoloog bij TNO, gaat hier op in, en vertelt hoe we deze kennis voor de bestaande industrie kunnen aanwenden om zelf grote CCS-projecten te starten voor de rest van de industrie.
Maar ook de toepassing van waterstof is niet heel nieuw, daar ligt al een schat aan ervaring. Zowel in de mobiliteit, waarbij brandstofcellen elektromotoren van energie voorzien, als voor toepassing in branders. Volgens Ad van Wijk, die de keynote van de dag zal verzorgen, is het feitelijk niet veel meer dan het gaatje een beetje uitboren.
Als we dan toch de boeken in duiken voor panklare oplossingen: Ecovat is bezig in Arnhem een mooi project te draaien waarbij een grote ondergrondse thermosfles prima in staat is om gedurende lange tijd warmte op te slaan. Oprichter Aris de Groot heeft tijdens ons event de eerste evaluatierapporten gereed op basis van de gegevens uit de demo in Uden en zal ingaan op de vraag wat nodig is om dit soort projecten op te schalen.
Maar lukraak inzetten op een van deze ‘openingen’ uit de boeken, zonder oog voor strategie, gaat niet werken. Staan je pionnen op lichte velden, dan moet je de loper die de zwarte velden beslaat niet uitruilen, torens zet je in open kolommen en wanneer de meeste stukken uitgeruild zijn ontpopt de koning zich tot aanvaller. Afstemming en samenwerking.
Lukraak alle ov-concessies op waterstof aanbesteden is dus geen optie, die waterstof moet beschikbaar zijn. Idem voor de laadpalen en elektrische auto’s. Voor CCS moet je waarschijnlijk bestaande infrastructuur gebruiken en klaarstomen voor de industrie om CO2 aan te leveren. Als het gaat om warmtenetten en geothermie, moeten we ook onderzoeken hoe zoveel mogelijk partijen daarvan profiteren. Zoals we in het verleden afhankelijk waren van de overheid die Nederland voorzag van uitstekende gasinfrastructuur, zo zijn we daar ook van afhankelijk als we naar waterstof willen overstappen. Als we nu zeggen dat we 49 % reductie van CO2-uitstoot in 2030 willen, kom je er niet met losse maatregelen. We moeten samenwerken, alles moet als een puzzel in elkaar passen.
Van Wijk, hoogleraar duurzame technologie aan de TU Delft, zal hier op in gaan. Van Wijk kijkt vooral naar de toepassing van waterstof op land en pleit voor een regionale aanpak van het klimaatprobleem waarbij de overheid veel strakker de regie moet nemen. Simpelweg ‘De Industrie’ of ‘de landbouw’ aan een energietafel zetten, leidt niet tot de beste oplossing. Want waar je bijvoorbeeld het Zeeuwse eiland Goeree-Overflakkee zou kunnen voorzien van waterstof uit het Rotterdams (petro-)chemisch cluster, zo is voor het Westland wellicht geothermie de beste oplossing. En voor dunbevolkte regio’s in Drenthe en Groningen werken warmtepompen beter dan stadsverwarming.
René Peters, directeur gastechnologie bij TNO, gaat ook in op het afstemmen van verschillende plannen, maar dan met een focus op de Noordzee. Daar komt heel veel samen in de toekomst. CCS in lege gasvelden, productie van gigawatts aan windenergie die over lange afstanden vervoerd moeten worden en reeds aanwezige infrastructuur voor gas. Systeemintegratie op de Noordzee; ook daar volstaan allerlei losse plannen over waterstofproductie niet.
De ingenieur zal dus meer moeten den dan zijn eigen ‘ding’ uitrekenen. Je moet partijen om je heen mee laten bewegen, meebewegen met regionale energieplannen. Jeroen Officier, kwartiermaker duurzaamheid bij Antea Group zal aan de hand van een case van een aardgasloze wijk laten zien dat partijen mee laten bewegen soms belangrijker is dan de feitelijke techniek.
Tot slot een veelgehoord stukje kritiek op ons beoogde klimaatakkoord. Het klimaatprobleem stopt niet bij onze landsgrenzen. De 0,5 % van de wereldwijde CO2 uitstoot die Nederland voor zijn rekening neemt met 0,25 % verminderen, stopt de opwarming niet. Hoe kun je je als ingenieur, als ingenieursbureau, toch op het wereldwijde speelveld manifesteren? Martien visser, lector energienetwerken en adviseur corporate strategie bij Gasunie, vindt dat Nederland groot moet inzetten op projecten en kennis die we in het buitenland kunnen verkopen.
Zo is Visser kritisch op biomassa, omdat dat nooit de potentie heeft om naar echt grote wereldwijd relevante volumes op te schalen. Maar om CCS, offshore wind- en waterstofproductie op echt grote schaal uit te rollen, liggen er goede kansen. Voor onze ingenieursbureaus, onderzoeksinstellingen en het bedrijfsleven om een relevant stempel te drukken op de wereldwijde energietransitie.
Het thema energie en klimaat blijft nog decennialang een heet hangijzer en zal voor een groot deel bepalen waar ingenieurs aan gaan werken. Wanneer alle stukken goed staan in een schaakpartij, geeft dat vaak mogelijkheden voor onverwachte tactische fratsen. Hoe kunnen we ons in die positie manoeuvreren? Welke projecten en onderzoeken moeten we daartoe nu starten? En welke no regret-maatregelen moeten we sowieso nemen? Maak energiedoelen concreet, bezoek Ingenieurs in Energietransitie!
*Ondanks dat kernenergie langzaamaan uit de taboesfeer lijkt te geraken, gaan we daar in dit evenement qua sprekers aan voorbij. We hebben heel nadrukkelijk het in de maak zijnde klimaatakkoord als leidraad voor het programma genomen, en daarin wordt vooralsnog met geen woord gerept over kernenergie
Op donderdag 29 november organiseert TW in Madurodam het evenement Ingenieurs in Energietransitie. De toegang kost € 175; abonnees van TW of Maritiem Nederland krijgen € 50 korting. Lees meer op energietransitie.tw.nl.