Teake Zuidema
General Electric en Hitachi hebben in de VS een vergunning aangevraagd voor de grootschalige laserverrijking van uranium.
Deze techniek was vijftig jaar lang te duur en te complex voor grootschalige toepassing. Dat lijkt nu voorbij. Global Laser Enrichment, een dochter van het Amerikaanse General Electric en het Japanse Hitatchi, zegt erin te zijn geslaagd de Australische Silexmethode dusdanig op te schalen, dat men in staat zal zijn tonnen verrijkt uranium te produceren in een nog te bouwen installatie die achthonderd miljoen euro zal kosten.
De details van de vergunningaanvraag van Global Laser Enrichment bij de Nuclear Regulatory Commission (NRC) zijn onbekend. De Amerikaanse overheid beschouwd laserverrijking als topgeheim. Donald Kerr, voormalige directeur van het wapenlab van Los Alamos, spreekt echter van een doorbraak. Kerr, die de aanvraag heeft geëvalueerd, zegt in de New York Times dat laserverrijking gereed is voor toepassing op industriële schaal en dat de kans op het uitlekken van de technologie gering is.
General Electric kocht in 2006 de rechten op de veelbelovende Australische Silex technologie. Silex staat voor Separation of Isotopes by Laser Excitement. In dit proces wordt gekoelde uraniumhexafluoride (een gas) met supersonische snelheid door een spruitstuk geblazen. Het gas wordt daarna bestookt met een infraroodlaser die alleen de energieniveaus van U-235 isothopen verhoogt. U-235 reageert vervolgens met een ander gas waarna de nieuwe moleculen zijn te separeren. Vooral het ontwerpen van snelvurende lasers met golflengten van 16 µm bleek tot nu toe problematisch.
Global Laser Enrichment wil in North Carolina een installatie van achthonderd miljoen dollar bouwen die, volgens directeur Christopher Monetta, per jaar brandstof kan leveren voor zestig kernreactoren. De installatie zou een oppervlakte beslaan van zes hectare. De kostprijs van een ton verrijkt uranium kan uiteindelijk volgens experts met een factor tien goedkoper worden. De laserinstallatie is veel kleiner en gebruikt aanzienlijk minder energie dan bestaande installaties voor het scheiden van uranium isothopen.