Mischa Brendel
Hoe gemakkelijk zou het zijn als een agent of forensisch expert meteen op de plaats delict zelf kan testen of een monster waardevol bewijsmateriaal bevat of niet? Met de lab-on-a-chip die UT-promovendus Brigitte Bruijns in haar proefschrift beschrijft, is dat mogelijk. Het miniatuur-laboratorium kan binnen een half uur vaststellen of een spoor menselijk DNA bevat of niet.
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) voert jaarlijks meer dan 100.000 DNA-analyses uit, waarvan de helft geen bruikbaar DNA-profiel oplevert en dus waardeloos blijkt. De lab-on-a-chip van Bruijns kan ter plaatse aangeven of een monster verder onderzoek in het lab verdient of niet en dus niet alleen tijd, maar ook veel geld besparen.
De lab-on-a-chip werkt middels indicatief screenen. Met een minieme hoeveelheid monster – 100 picogram – moet het miniatuur-lab binnen 30 minuten uitsluitsel geven. De lab-on-a-chip heeft daarbij ongeveer het formaat van een credit card, de detectiemodule moet in een koffertje passen. Hierbij is de lab-on-a-chip slechts eenmaal bruikbaar.
De chip zelf bestaat slechts nog op papier, maar Bruijns heeft vijf punten aangeduid die verbeterd dienen te worden: bemonstering, bewerking, vermeerdering, detectie en opslag. ‘Bemonstering wordt nu nog gedaan met swabs’, licht Bruijns toe. ‘Maar er blijft veel DNA – en cellen – achter op de swab, die dus niet voor verdere analyse gebruikt kan worden. Dit is een belangrijk punt en zal eerst moeten worden aangepakt om het hele systeem in het algemeen effectiever te maken.’ Ook de opslag is een belangrijk punt, stelt Bruijns. ‘Want in Nederland moeten monsters tot (in het langste geval) tachtig jaar worden bewaard en dat wordt nu nog bij -80 °C worden gedaan.’
Arian van Asten, hoogleraar op de UvA en gastonderzoeker op het NFI, ziet grote meerwaarde in de lab-on-a-chip van Bruijns: ‘Een slimme selectie van bewijsmateriaal op de plaats delict die de slagingskans van het DNA-onderzoek op het lab sterk vergroot, kan enorm helpen. Er is nog wel geld nodig voor verder onderzoek om de prototypes uit Twente verder te ontwikkelen tot een robuust en onmisbaar product voor de forensische expert.’