Kernenergie óf waterstof voor Noord-Nederland

Leestijd: 2 minuten

Herman Damveld

Noord-Nederland staat al heel lang op de lijst voor een kerncentrale aan de Eemshaven en voor de opslag van kernafval in zoutkoepels. Sinds kort wordt de Eemshaven genoemd als plek om waterstof te maken en dat gedeeltelijk als buffer op te slaan in diezelfde zoutkoepels. Daarom wordt het tijd om een keuze te maken.

Al 45 jaar is er een discussie over de bouw van een kerncentrale aan de Eemshaven en de opslag van kernafval in zoutkoepels in Noord-Nederland. Een besluit is echter nooit genomen, het bleef bij de aankondiging van plannen. Ook nu wordt de Eemshaven weer genoemd als locatie voor kernenergie. Daar is het zogeheten waarborgingsbeleid van kracht, dat de omgeving in een straal van 5 kilometer zo leeg mogelijk moet blijven. Dat is echter strijdig met de plannen om de Eemshaven te ontwikkelen als een centrale speler in de waterstofeconomie. Windmolens op zee leveren elektriciteit die gebruikt wordt om water te splitsen in waterstof en zuurstof. En als later waterstof zich weer verbindt met zuurstof komt energie vrij die nuttig gebruikt kan worden, bijvoorbeeld in de winter. Volgens het plan NortH2 gaat het om windmolens met een vermogen van 3.000 tot 4.000 MW in 2030 en 10.000 MW rond het jaar 2040. ‘De groene waterstofproductie, in eerste instantie in de Eemshaven en later mogelijk ook op zee, zal tegen die tijd zo’n 1.000.000 ton per jaar zijn,’ schrijft Gasunie. Voor het maken van waterstof zijn omvangrijke installaties nodig met veel bedrijvigheid. Maar dat is strijdig met het waarborgingsbeleid. Daarom is het van belang een keuze te maken: kernenergie of de waterstofeconomie.

Hetzelfde geldt voor de zoutkoepels. De regering wil al vanaf 1976 opslag van kernafval in de noordelijke zoutkoepels. Genoemd zijn in de loop van de tijd de zoutkoepels Ternaard in Friesland; Pieterburen en Onstwedde in de provincie Groningen; Schoonloo, Gasselte-Drouwen, Hooghalen en Anloo in Drenthe.
Maar de zoutkoepels zijn ook nodig voor de opslag van waterstof in aan te leggen cavernes. In een op 26 oktober 2021 verschenen rapport van TNO gaat het over 60 tot 200 cavernes voor de opslag van waterstof. Deze cavernes hebben een hoogte van zo’n 300 tot 500 meter, een doorsnede van 50 à 80 meter en liggen op een diepte van 1.000 tot 1.500 meter: ‘De Eiffeltoren zou er rechtop in kunnen staan.’

Voor de opslag van waterstof zijn minimaal 60 cavernes in zoutkoepels nodig tot het jaar 2050. Gasunie wil vier cavernes aanleggen in de zoutkoepel Zuidwending. Dat houdt tevens in dat waterstof ook in andere zoutkoepels opgeslagen zal moeten worden. Dan zijn zeker twee andere zoutkoepels nodig. Bij 200 cavernes gaat het om nog eens twee extra zoutkoepels.

Dat maakt dat we voor een keuze staan. Gaan we de weg van de waterstofeconomie op, dan reserveren we de zoutkoepels voor de opslag van waterstof. Of gaan we door met kernenergie en dan blijven de zoutkoepels op de lijst voor kernafval berging staan.

Lees ook

 

Nieuwsbrief