Michael Persson
De definitie van ‘tech’ is aan inflatie onderhevig, meent Michael Persson.
Toen we jaren geleden begonnen met een technologiepagina in de krant, was er een collega die daar ook graag nieuwe bruggen en boorschepen op wilde hebben. ‘Technologie’ was volgens hem een woord met meer lading en geschiedenis dan alleen computers en software. Op de golf van aandacht voor nieuwe tech wilde hij graag meesurfen met andere hardware, van auto’s tot ledlampen.
Hij verloor de strijd: ‘technologie’ vernauwde zich tot spullen die uit Silicon Valley kwamen, een ontwikkeling die werd bevestigd door de macht van de nieuwe digitale bedrijven. Sinds vorige week komt de top 5 van grootste beursgenoteerde bedrijven volledig uit de tech-hoek. Apple, Alphabet (Google), Microsoft, Amazon en Facebook zijn nu de vijf meest waardevolle bedrijven ter wereld – in financiële termen dan.
Hoe snel de dingen kunnen gaan: in 2011 stonden Exxon Mobil en Shell nog op de eerste twee plaatsen. De machtsovername is van een veel grotere orde dan in de jaren ‘90, toen de bubbel zich nog niet had vertaald in zo’n stevige positie op de troon van Wall Street.
‘Non-tech-titanen zoals Exxon en GE zijn weggezakt’, schreef financiële website Bloomberg erover, tot verbijstering van het Amerikaanse tijdschrift The Atlantic: ‘Denk eens even over die bewering na, en laat de absurditeit tot je doordringen. Non-tech? Exxon gebruikt enorme machinerie om de resten van levende wezens uit de geologische oudheid diep uit de aardbodem te halen, en gebruikt dan enorme machinerie om dat spul te raffineren en wereldwijd te verspreiden. GE maakt bijna alles – van gloeilampen tot medische apparatuur, van windturbines tot locomotieven en straalmotoren.’ Is het dan niet raar om Facebook een technologiebedrijf te noemen, en Exxon en Shell en GE niet?
De verwarring komt uit de financiële sector, van de analisten die etiketjes plakken op de soorten bedrijven die ze moeten volgen. Er zijn tien van die etiketten, gebaseerd op de herkomst van de inkomsten van het bedrijf in kwestie. De analisten vonden dat ‘Technology, Software en Computer Services’ te lang was en kortten het dus maar af tot tech. Daarna is het begrip een eigen leven gaan leiden.
Eigenlijk, zo schrijft The Atlantic, zouden de meeste tech-bedrijven onder ‘media ‘ moeten vallen, omdat ze het leeuwendeel van hun inkomsten met reclame verdienen. Facebook? Gewoon een wereldwijd persoonlijk krantje. De technologie erachter is mooi, zeker, zoals een drukpers ook mooie technologie is. Maar we noemen een krant ook geen techniekbedrijf.
Is de spraakverwarring erg? Woorden hebben consequenties. Door de vernauwing van het begrip technologie tot software en servers lijkt alle andere technologie verleden tijd. De opkomst van ‘tech’ valt ongeveer samen met het verdwijnen van de maakindustrie in de VS en de minachting voor blue collar workers – en daarmee het grote gevoel van onvrede dat tot types als Trump heeft geleid. Nieuwe tech levert lang niet zoveel banen op als oude technologie, en heeft geleid tot een elite van slimmeriken, die dingetjes bedenken voor de elite van slimmeriken (Uber, Airbnb) en daarmee oude structuren afbreekt.
In tech kun je niet wonen, daar heb je toch echt techniek voor nodig.
Michael Persson is wetenschapsjournalist en correspondent voor De Volkskrant in New York.