Gerald Schut
Twee wetenschappelijke artikelen luidden de afgelopen weken de noodklok over de energiehonger van de digitale munt Bitcoin.
In Nature Climate Change waarschuwden Amerikaanse onderzoekers dat de wereldwijde opwarming al over zestien jaar door de grens van 2 °C kan schieten door louter het toekomstige energieverbruik van Bitcoin. Deze studie mag gerust met potje zout genomen worden. Het menselijke ‘carbon budget’ – de hoeveelheid CO2 die we nog kunnen uitstoten om onder de 2 °C te blijven – bedraagt 200 tot 700 gigaton bovenop de 600 gigaton die de mensheid sinds het begin van de industriële revolutie in de atmosfeer gebracht heeft, schrijven de onderzoekers. Hoe lang zouden we erover doen om dat volledige budget er doorheen te jagen met alleen Bitcoins minen?
Bij het beantwoorden van die vraag vliegen de onderzoekers hopeloos uit de bocht door aan te nemen dat het gebruik van Bitcoin even snel toeneemt als het gemiddelde van de creditcard, de vaatwasser en elektriciteit in het verleden. Zo duurde het twintig jaar voor 80 % van de Amerikaanse bevolking de creditcard gebruikte; de vaatwasser deed er twee keer zo lang over. Zo’n exponentiële groeicurve voor Bitcoin is om twee redenen onaannemelijk. Ten eerste is het aantal transacties met Bitcoin gelimiteerd tot twee à drie per seconde: het gebruik als betaalmiddel zit al tegen zijn plafond. De groei zou dus volledig moeten komen uit de speculatieve bubbel, die het minen aantrekkelijk maakt. Maar 81 % van de theoretisch beschikbare Bitcoin is al in omloop en de opbrengst voor het minen halveert nu juist iedere vier jaar. Alex de Vries van PWC, die eerder dit jaar in Joule becijferde dat Bitcoin op dit moment minstens 0,3 % van de wereldwijde elektriciteit verbruikt (evenveel als heel Ierland) is niet onder de indruk van de studie. Het gebruik van Bitcoin zou misschien nog iets kunnen groeien tot vier à vijf transacties per seconde door met het Lighting Netwerk een kunstmatige extra laag op de architectuur te leggen, maar het potentieel van de creditcard ontbreekt. Dat bedoelt De Vries overigens niet geruststellend: ‘Het energieverbruik van Bitcoin hoeft niet eens heel veel te groeien om toch een gigantische milieu-impact te hebben.’
Een degelijker onderzoek in Nature Sustainability toont op een originele manier hoe groot het energieverbruik door crypto-currencies is: het energieverbruik per dollar opbrengst is voor vier gangbare digitale munten verglijkbaar met het delven van fysiek koper en goud. Daarbij valt op dat het expres zuinig ontworpen Litecoin dit jaar voor het eerst de energie-intensiteit van Bitcoin evenaart: ook daar gaan speculanten er vol in. Maar op de lange termijn is voor het gebruik als betaalmiddel de energiezuinigheid van de architectuur de doorslaggevende factor. Het is dan ook te hopen dat we over twintig jaar een even vage herinnering aan Bitcoin hebben als we tegenwoordig hebben aan de tijd dat Altavista de markt voor zoekmachines domineerde: dat zuinigere concurrenten als Litecoin of nieuwe modellen die nu nog helemaal niet bestaan het pleit in hun voordeel hebben beslecht. Bitcoin zal in zijn eentje niet voor 2 °C temperatuurstijging zorgen, maar niemand kan voorstander zijn van de gigantische energieverspilling die de bekendste digitale munt desalniettemin veroorzaakt.