Erwin Boutsma
Eeuwige rivalen Canon en Nikon, de onbetwiste leiders op het gebied van digitale spiegelreflexcamera’s, kondigden de afgelopen weken elk hun nieuwe topmodel aan.
Voor Nikon is dat de D5, voor Canon de EOS-1D X Mark II. De Nikon is met € 7.109 zo’n € 600 duurder dan de Canon, maar dat maakt in dit segment weinig uit.
De verschillen zijn klein en rechtvaardigen – zoals verwacht – een overstap van het ene naar het andere merk niet. Het aantal megapixels van de full-frame sensor is nagenoeg gelijk (20,8 voor de Nikon versus 20,2 voor de Canon), de opnamesnelheid van het aantal foto’s per seconde ook (12 versus 14), en beide camera’s kunnen in 4K video opnemen. De opvallendste verschillen zitten in de resolutie van het display (2,4 versus 1,6 megapixel) en het gewicht, want de Nikon is met 1.405 g zo’n 125 g lichter dan zijn rivaal.
Laat er geen misverstand over bestaan: deze camera’s zijn de absolute top op het gebied van fotografie. Maar ze lijden aan hetzelfde ‘probleem’ als wijn. Een fles van € 20 is niet twee keer zo lekker als die van een tientje. De D5 is ook niet twee keer zo goed – en je maakt er zeker geen twee keer zo goede foto’s mee – als bijvoorbeeld de D810, die voor € 3.300 over de toonbank gaat.
De D5 en de EOS-1D X Mark II zijn daarom alleen bedoeld voor fotografen die per definitie alleen het allerbeste willen of voor wie geld geen rol speelt; ieder ander doet met de modellen eronder een betere koop.