Gerald Schut
Het westen dreigt een onoverbrugbare achterstand op te lopen in hersenonderzoek, waarschuwt weekblad The Economist in een ongemakkelijk pleidooi voor hersenonderzoek op primaten. Het menselijk brein bevat 85 miljard zenuwcellen en biljoenen verbindingen. We begrijpen nog maar weinig van hoe het precies werkt. ‘Hersenonderzoek is het hedendaagse equivalent van exploreren van de uithoeken van de wereld,’ schrijft het blad. Het is niet alleen cruciaal voor het behandelen van aandoeningen als Alzheimer, maar speelt ook een belangrijke rol in de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie. Het kan ook typisch worden ingezet voor de ontwikkeling van dual use technology, waaruit bijvoorbeeld neurowapens kunnen worden ontwikkeld.
Voorlopig is de enige manier om de menselijke hersenen in kaart te brengen pijnlijk en bruut onderzoek, waarbij hersenen van levende apen worden onderzocht, zolang het verontrustende idee van menselijke vrijwilligers nog te gevaarlijk is. Het gebruik van apen als proefdieren is ongemakkelijk en je wilt het eigenlijk liever niet, maar we weten zeker dat China er gewoon mee doorgaat. Onder publieke druk verliet onlangs de Duitse topneuroloog Nikos Logothetis het Max Planck Instituut om een eigen onderzoekscentrum bij Shanghai te gaan oprichten, waar hij geen doodsbedreigingen ontvangt van dierenrechtenactivisten. Volgens The Economist is het illustratief voor de verplaatsing van hersenonderzoek naar Azië door publieke opinie en strengere regels voor het gebruik van proefdieren.
NRC-journalist Caroline de Gruyter wijst er in ‘Naïef over China’ fijntjes op dat president Xi Jinping bij het honderdjarig bestaan van de communistische partij opriep om ‘buitenlandse machten die China intimideren, te onderdrukken en te knechten’ en ‘de kop in te slaan en bloed te laten vloeien over de Grote Muur van Staal die gebouwd is met vlees en bloed van 1,4 miljard Chinezen’. Gezeur over mensenrechten mag daarbij als intimidatie gelden voor een land dat steeds explicieter inzet op dominantie.
Ook keuzes die minder duidelijke ethische dilemma’s behelzen, maar eenvoudigweg geld kosten, maakt Europa niet. Zo waarschuwde hoogleraar Bram Nauta (UT) onlangs in de podcast van TW, dat de EU in technologisch opzicht dreigt te vervallen tot een vazalstaat van China als het niet morgen tientallen miljarden euro’s in de ontwikkeling van een eigen chipindustrie steekt. Vergelijkbare afwegingen gelden voor de aanvoerlijnen van kritieke metalen en mineralen, die in het afgelopen decennium massaal in Chinese handen gevallen zijn. We weten dat we al dat lithium, koper en iridium nodig gaan hebben voor de energietransitie, maar wachten rustig af tot het tekort er ook echt is. Westerse bedrijven met aandeelhouders zijn niet in staat om investeringen te doen met de tijdshorizon en risico’s die mijnbouw vergt. We wachten rustig af tot we tegen de Chinese Muur oplopen.
Zolang het Europese politieke debat zich blijft beperken tot elkaar vliegen afvangen en argeloos kleutergekibbel in een welvarende speeltuin, weten we alvast zeker dat we in de toekomst niet meer over mensenrechten hoeven te beginnen. Geopolitieke keuzes kunnen ongemakkelijk zijn, maar daarmee verdwijnen ze niet.