Europa domineert alleen nog auto’s en farma

Leestijd: 4 minuten

Gerald Schut

De vrees bestaat dat enkele grote firma’s het leeuwendeel van het onderzoek domineren, waardoor r&d steeds geconcentreerder plaats zou vinden bij een handjevol superbedrijven. Maar klopt dat eigenlijk wel? En hoe doet Europa het?

Robotica en ki worden vaak in verband gebracht met verdwijnende banen en toenemende ongelijkheid op de arbeidsmarkt. Ook wordt vaak gedacht dat ze zorgen voor toenemende ongelijkheid in de r&d-uitgaven tussen bedrijven onderling, waardoor enkele megabedrijven ‘winner takes all’-markten voor zichzelf creëren. Anderzijds kun je denken dat de verspreiding van innovaties ervoor zorgt dat rivalen de technische voorsprong van marktleiders snel kunnen inhalen. De Brusselse denktank Bruegel besloot uit te zoeken of de vrees voor technologische monocultures gegrond is en bracht daarover de wetenschappelijke publicatie Are European firms falling behind in the global corporate research race? uit. 

Daarvoor nam Bruegel het EU Industrial R&D investment Scoreboard ter hand en onderzocht de uitgaven aan r&d van de 2.500 meest onderzoeksintensieve bedrijven wereldwijd die erin voorkomen. Om te onderzoeken of er sprake is van toenemende concentratie, vergeleek Bruegel de cijfers over de afgelopen tien jaar. 

De onderzoeksuitgaven blijken inderdaad sterk geconcentreerd bij enkele toppers: 10 % van de bedrijven neemt 71 % van de onderzoekstuitgaven voor zijn rekening en de bovenste 1 % is goed voor 27 % van het onderzoek. Maar de verrassende conclusie van Bruegel luidt: van verdere concentratie is de afgelopen tien jaar geen sprake. Sterker nog: de concentratie neemt zelfs een heel klein beetje af. Alleen heeft dit nieuws een zure bijsmaak voor de EU: deze geringe afname komt door nieuwe binnenkomers uit de VS en China. Uit de EU komen bitter weinig nieuwe onderzoeksfirma’s. ‘De EU lijkt relatief goed in het huisvesten van bestaande r&d-reuzen, maar is minder goed gepositioneerd om ondernemende talenten te ontwikkelen die gebruikmaken van nieuwe technologische veranderingen’, concludeert Bruegel-onderzoeker Reinhilde Veugelers.

De uitkomsten verschillen evenwel nogal per sector. Bruegel onderscheidt drie technologische velden: digitaal, biofarma en automobiel. De concentratie aan de top is het grootste in de digitale sector. Daar neemt de hoogste 1 % maar liefst 34 % van de uitgaven voor zijn rekening, terwijl dat bij auto’s ‘slechts’ 20 % is. De concentratie in de subtop is het sterkst in de biofarmaceutische sector: daar is de bovenste 10 % goed voor maar liefst 83 % van het onderzoek. Slechts vier bedrijven (Novarttis, Roche, Johnson & Johnson en Pfizer) verrichten 22 % van het onderzoek. De VS en de EU domineren de top in de farmacie nog steeds: van de toppers komt 43 % uit de VS en 40 % uit de EU.

Over het geheel benomen zakte in het afgelopen decennium het aandeel Europese bedrijven onder de absolute toppers in: van 36 % naar 32 %. De VS zakt van 41 % naar 38 %. Ook Japan daalt van 17 % naar 14 %. China stijgt van niets naar 9 %.

Het onderzoek in de digitale sector wordt met overmacht gedomineerd door de VS en China. Beide grootmachten leveren 40 % van de meest onderzoeks-intensieve bedrijven in die branche. Slechts 15% van de digitale toppers komt uit Europa. Zes bedrijven vertegenwoordigen samen 24 % van het onderzoek: Samsung, Intel, Alphabet, Microsoft, Huawei en Apple.

De farmaceutische industrie blijft een vrij gesloten gemeenschap. Van de veertien grootste bedrijven komt er slechts eentje voort uit de biotechnologische revolutie: Amgen uit de VS. Voor de rest zijn het de klassieke pillenmakers. Dat verschil is ook zichtbaar in het feit dat onder farmaceuten 60 % van het onderzoeksgeld besteed wordt door gevestigde namen, terwijl dat onder digitale bedrijven minder dan de helft is.

Zijn de industriële koplopers oude reuzen of nieuwe talenten? Bruegel bekeek de cijfers en constateerde dat slechts 83 bedrijven ieder jaar tot de absolute top behoorden: 6 % van het totaal. Hiervoor selecteerde Bruegel alleen de bedrijven die voor de volledige duur van 2005 tot 2015 in het Scoreboard genoteerd waren. Onder die die bedrijven nam bij digitale bedrijven de concentratie van onderzoek toe, wat de onderzoekintensiviteit van de sector onderstreept. Tegelijk daalde het aandeel van de 10 % meest onderzoeksintensieve ondernemingen over het geheel genomen zelfs iets van 67 % van het totaal naar 62 % van het totaal. Duitsland kreeg de zwaarste klappen. In 2005 telde het nog vijftien bedrijven in het hoogste deciel, tien jaar later was dat aantal gedaald naar negen. Het aantal Chinese bedrijven steeg juist van een (PetroChina) naar twaalf. De VS telt de meeste gevestigde bedrijven (39 %), terwijl ook de EU en Japan goed vertegenwoordigd blijven onder de vaste waardes. De grootste nieuw tech-bedrijven zijn Huawei en Facebook.

Automobiel – een sector die door de Organisation for Economic Cooperation and Development (OECD) overigens geringschattend ‘midtech’ wordt genoemd in plaats van ‘hightech’ is het enige echt Europese bastion. Europese bedrijven verzorgen samen 46 % van de wereldwijde r&d-uitgaven in de sector. Van de vijftien grootste bedrijven zijn er acht Europees. Azië levert weliswaar de meeste autofabrikanten (61 %), maar huisvest slechts een van de grootste vijftien fabrikanten.

Tesla kwam de Scoreboard index binnen in 2010, maar mocht zich in 2015 nog niet tot de toppers rekenen: in de auto-industrie was de toonaangevende fabrikant van elektrische auto’s nog slechts nummer 32.

Om haar voorsprong in de auto-industrie vast te houden, zal Europa niet alleen bestaande reuzen moeten koesteren, maar ook zevenmijlspassen moeten zetten op nieuwe technische domeinen. ‘De verschuiving van bedrijfsonderzoek in de automobielsector van de klassieke verbrandingsmotor naar elektrische en digitale technologieën, zal een cruciale test voor de EU worden’, kijkt Veugelers van Bruegel vooruit.

De verschillen tussen landen in de oorsprong van r&d-bestedingen kunnen groot zijn. Bedrijven in geïndustrialiseerde landen nemen 40 % tot 88 % van de totale r&d-uitgaven voor hun rekening; in Nederland is dat tweederde. Dat deel is in de afgelopen jaren toegenomen, of beter gezegd: de uitgaven van de overheid aan r&d zijn afgenomen. Op basis van de huidige meerjarenbegroting zullen de overheidsuitgaven aan onderzoek zelfs afnemen van 0,9 % van het bnp naar 0,76 % in 2022, voorspelt het Haagse Rathenau Instituut voor onderzoek naar wetenschap technologie en maatschappij.

Lees ook

Nieuwsbrief
* indicates required