Gerald Schut
Sinds 2012 is ‘veel schrijvend ingenieur’ Thijs ten Brinck met zijn website Wattisduurzaam.nl uitgegroeid tot een invloedrijke stem in het debat rond de energietransitie. In zijn analyses toont de UT-ingenieur dat je tegelijk uitgesproken en genuanceerd kunt zijn over dit thema. Inmiddels schrijft Ten Brinck vooral in de avonduren en weekenden, naast zijn werk als duurzaamheidsadviseur bij We-Boost Transitions.
‘Nou, dat zijn er best wat. De belangrijkste is denk ik rond CO2-reductie. Vaak wordt vergeten dat CO2-emissie die je vanaf morgen reduceert vele malen belangrijker is dan straks op de valreep nul CO2-uitstoot in 2050 halen. Het gaat met CO2 om het cumulatieve effect. Dat misverstand ligt ten grondslag aan andere misverstanden over de transitie. Ik ben hoopvol over de groei van zonne- en windenergie, maar maak me zorgen over de gemakzucht waarmee over bijvoorbeeld waterstof en kernenergie wordt gedacht. Alles dat hoopvol aan de horizon gloort, kan ook afleiden van wat je vandaag moet doen. Uiteindelijk is het harde werk van energietransitie vooral een kwestie van grootschalig uitbouwen van wat vandaag al kan. Dat telt op die cumulatieve uitstoot het meest.’
‘Het Nederlandse klimaatbeleid gaat er vanuit dat we de komende tijd heel veel windparken bouwen. Zowel op land als op zee loopt dat echter tegen steeds meer weerstand aan. Alles wat we gaan doen heeft ergens impact. Laadpalen in de straat, nieuwe hoogspanningsmasten. Hoe ver gaan we met CO2-opslag? Er is zoveel meer te bespreken waarover partijen ook in debat kunnen gaan.’
‘Wat echt spannend wordt, is netcapaciteit. Hoogspanningskabels zijn nóg lastiger te organiseren dan windparken. Het gaat niet om één veld met windmolens, maar een heel traject van A naar B, waar aan weerszijden allerlei mensen iets van vinden. Energiedoelen van enige omvang kosten veel tijd om te realiseren en we zijn er niet op tijd mee begonnen, dus we moeten nu zo snel mogelijk kilometers maken.’
‘Nou ja, we komen uiteindelijk ergens, maar het gaat niet snel genoeg. In de praktijk zijn netbeheerders vraag-volgend. Er is meer regie nodig. Dat betekent: locaties aanwijzen en vraag en opwek bij elkaar brengen. Iemand moet aan dat stuur zitten. Ik denk dat dat het beste past bij een organisatie als TenneT, of liever nog een organisatie met de capaciteit van TenneT, die zelf niet uitvoerend betrokken is. Energie-expert Laetitia Ouillet opperde laatst in de podcast Studio Energie dat dit goed bij de Autoriteit Consument en Markt past. Of je zou het kunnen beleggen bij een (over meerdere kabinetsperiodes stabiele) energie-autoriteit, net zoals we nu waterschappen hebben.
‘Als we doorgaan zoals nu is de kans helaas vrij groot dat de benodigde infra er straks niet ligt. Ik heb daar geen pasklare oplossing voor, maar die moet wel snel gevonden worden. En ik zou dus juist graag in de verkiezingstijd van partijen horen wat ze hier van vinden, zodat ik een zinvolle keuze kan maken. Nu hoor ik alleen maar die grijsgedraaide plaat over kernenergie. De infra is veel belangrijker. Niet alleen voor stroom, maar ook voor CO2-opslag en waterstof.’
‘Iedereen maakt elkaar nu gek omdat we straks misschien te weinig afroepbaar vermogen hebben. Dat mag, maar ik zie het gewoon niet gebeuren dat we straks alleen nog wind en zonneparken hebben. En dan nog zie je dat aankomen. Leveringszekerheid is van landsbelang. De gascentrales, die we nu al hebben, blijven staan. Desnoods in eigendom van de staat.’
‘Kijk naar Duitsland. Daar wordt al veel langer fors in wind en zon geïnvesteerd en er is goedkope bruinkool voorhanden en dit jaar nog kernenergie. Toch heeft Duitsland ook veel gascentrales. Die hebben jarenlang een benutting van slechts 30% gehad maar ze zijn nog steeds actief in de markt. Op dit moment staan Nederlandse gascentrales er goed voor. TenneT houdt de vinger aan de pols en ziet tot 2025 in ieder geval geen probleem. Tot 2030 zie ik ook geen reden voor paniek, en daarna zien we het wel. Gascentrales kun je als het moet wél vrij snel bouwen.’
‘Vraagsturing heb je in alle soorten en maten. Als er straks heel veel laadpalen bijkomen en we miljoenen elektrische auto’s hebben, krijg je zonder sturing gekke pieken. Dat geldt ook voor warmtepompen. Als je niet goed nadenkt hoe je dat op elkaar afstemt, kan het elke dag wel uit de hand lopen. Dus moet je daar op sturen, en dat kan. Een auto staat toch het grootste deel van de tijd stil. Als je die dan flexibel kunt laden en liefst ook ontladen, heb je een groot deel van je dag-nacht-schommelingen afgedekt.
Zo’n Dunkelflaute betekent dat je eens in de zoveel jaar een week of twee heel weinig opwek hebt. Dat is een heel ander probleem. Op momenten van langdurige schaarste is elektriciteit ons heel veel waard, dus dan mag het ook best wat kosten om elektriciteit te besparen. Als je het van te voren goed regelt, moet het mogelijk zijn om dan de echte grootverbruikers een weekje ijsvrij te geven.’
‘Elektrificatie van warmte zal er voor een deel van de industrie wel komen. Dat lijkt goed te flexibiliseren. Warmtesystemen hebben sowieso al enige buffer, die je verder kunt uitbreiden. De vraag is eerder of je de opwek snel genoeg kunt uitbreiden. Daar maak ik me meer zorgen over. Het industriële energiegebruik is groot. Om al die gigawatts extra wind op zee te realiseren moet je marktpartijen motiveren om daar aan mee te doen. Pas als ze er zeker komen wordt het qua CO2-reductie interessant om industriële boilers en elektrolysers te neer te zetten.’
‘Als de voor 2025 beoogde 500 MW er in 2028 echt staat dan is dat een prima prestatie. Het is natuurlijk altijd zonde om met stroom uit een gascentrale waterstof te maken. Dat zorgt voor meer CO2-uitstoot dan als je uit aardgas direct (grijze) waterstof maakt. Maar voor 500 MW kun je die extra uitstoot nog zien als leerkosten. Die 3 of 4 GW in 2030 moet je wel echt met groene stroom doen, anders loop je achteruit qua CO2 -uitstoot.’
‘Het zal gelukkig eerst een paar jaar duren voordat er fabrieken zijn die grote elektrolysers maken, pas daarna kun je elektrolysers op dergelijke schaal installeren. Maar inderdaad, er kan een moment komen dat de productiecapaciteit de vraag naar elektrolysers overstijgt en de markt overspoelt, dat gebeurde rond 2013 met overcapaciteit in de productie van zonnepanelen. Als elektrolysers daadwerkelijk zo goedkoop worden dat je in een paar jaar meerdere gigawatts wilt bouwen dan heb je echter nog steeds (het al overbezette) TenneT nodig om ze aan te sluiten. Dus ik heb ook hier niet het idee dat dat echt uit de hand kan lopen.’
‘Dat is precies waarom het lastig is om marktpartijen te bewegen om snel genoeg te bouwen. De kostprijs van windparken is gelukkig gedaald, maar de marktprijs daalt misschien nog harder. Het is riskant om dit zonder garantieprijs te doen. Er is zo’n groot feest geweest over subsidievrije windparken, dat het voor de politiek en de sector zuur is om weer terug te moeten naar subsidies. Maar volgens mij is een beetje subsidie onvermijdelijk als je zekerheid wilt op de uitbouw van windenergie. Of de CO2-prijs moet gegarandeerd hoog blijven.’
‘Energetisch komt dat aardig in de buurt, ja. Dat is één van de redenen waarom ik betwijfel of we in Nederland wel zo veel groene waterstof gaan produceren. Onze ruimte is beperkt, onze opwek is niet ideaal. Het is zeer waarschijnlijk dat productie van groene waterstof uiteindelijk goedkoper zal zijn in landen die dichter bij de evenaar liggen. Het is dan de vraag of je tussentijds wil investeren in Nederlandse groene waterstof. Productie van blauwe waterstof (uit aardgas met CO2-opslag) past beter bij Nederland.’
‘Binnen Nederland is het al moeilijk genoeg om de infra en de investeringen tijdig op elkaar aan te sluiten. Dan is van Saoedi-Arabië naar Groningen toch nog wel een iets grotere opgave.’
‘Dat is precies wat er gebeurt. Elektriciteit is de komende tijd nog lang niet groen. Dus wat je ook doet met elektriciteit, je gebruikt ook aardgas en kolen. Voor groene waterstof heb je als alternatief directe productie uit aardgas: grijs en blauw. Met de huidige stroommix stoot je met volcontinue elektrolyse meer CO2 uit dan bij de productie van grijze waterstof. Bij warmtepompen heb je als alternatief de cv-ketel. De warmtepomp verbruikt inderdaad grijze elektriciteit, maar pakt daarnaast de helft tot driekwart van zijn warmte duurzaam uit de lucht. Daarom is het met de huidige stroommix wél interessant om een cv-ketel door een warmtepomp te vervangen.’
‘Dat is in de loop van de tijd veranderd. Ik ben tijdens mijn studie als hobby begonnen met schrijven over de energietransitie. Als de media destijds al aandacht besteedden aan klimaat ging het vooral over zielige ijsberen of ophef over linkse hobby’s. Als energie-ingenieur in opleiding zag ik dagelijks mooie oplossingen die zich al in de praktijk bewezen hadden, of onvermijdelijk groot zouden worden. Ik wilde aan de hand van positief nieuws tonen dat energietransitie geen hel en verdoemenis betekent. Inmiddels zijn we gelukkig verder. Tegenwoordig kun je geen krant openslaan zonder over energie te lezen. Positief is het nieuws nog te weinig maar het is niet meer aan mij om nieuws over mooie projecten en innovaties te brengen. Nu richt ik me, naast mijn advieswerk voor de bouw, vooral nog op achtergronden en kritische kanttekeningen bij het actuele energiedebat.’
‘Er was een tijd waarin ik dacht dat elektrische auto’s een lastig verhaal zouden worden. Toen dacht ik dat waterstof zo gek nog niet was voor mobiliteit. Daarover ben ik van mening veranderd, omdat de realiteit is veranderd. Batterijen zijn veel sneller dan ik dacht goedkoper en bruikbaarder geworden. Nu zijn ze ook voor vrachtverkeer en zwaar bouwmaterieel prima inzetbaar.’
Verder was ik tien jaar geleden sceptisch over CO2-opslag. CO2-opslag is niet elegant, omdat je troep aan het opruimen bent, terwijl er ook voor had kunnen kiezen om geen troep te maken. Maar er zijn veel processen, zeker in de industrie, waar de transitie echt moeilijk op gang komt. Deels is mijn mening veranderd en deels hebben we de afgelopen tien jaar gewoon te weinig geleverd met klimaatbeleid. Ons probleem is juist groter geworden, waardoor je niet meer om oplossingen heen kunt die ik eigenlijk liever niet had gehad.
Over kernenergie ben ik twee keer van mening veranderd. Tien jaar geleden was ik overtuigd voorstander. Toen viel de bouw van kerncentrales in Frankrijk en de VS tegen en werden wind en zonnestroom zo snel zo goedkoop dat kernenergie overbodig leek. Inmiddels zijn zon en wind al zeker 5 jaar heel goedkoop en gaat het toch lang niet hard genoeg. Daarom toch graag óók kernenergie, naast alle wind- en zonneparken die we kunnen bouwen.’
‘Ik heb zijn nieuwe boek nog niet gelezen. Bill Gates investeert in allerlei nieuwe technieken, maar hij zit er ook wel eens naast. Niet zo lang geleden meende hij nog dat vooral kernenergie, geothermie en nieuwe energieopslag de doorbraak moesten brengen. Hij zat echt op de lijn dat er nog wonderen moeten gebeuren. Dan doe je de energietransitie tekort. Het heet niet voor niets transitie. We hebben nu een energiesysteem dat heel goed werkt, maar met CO2-uitstoot. Van daaruit bouwen we een nieuw systeem zonder CO2-uitstoot. Het gaat echt snel nu met wind- en zonneparken. Die verdringen nu kolencentrales en straks ook gascentrales.
Voor de laatste 20% waarvoor je afroepbare centrales nodig hebt moeten we nog puzzelen met kernenergie, interconnectie, accu’s en/of duurzame gasturbines. Maar dat hou je toch, ook als je doelen voor 2030 vergeet en met de kennis van nu direct op het einddoel van 2050 stuurt. Het is meer een optimalisatievraagstuk dan dat er nog echt doorbraken nodig zijn, al zijn doorbraken natuurlijk altijd welkom
‘Over dingen die nu al zichtbaar zijn. Ik schrijf nu minder dan vroeger over nieuwe technieken, omdat een mooi idee in de praktijk nog wel eens tegen wil vallen. Ik ben nog steeds enthousiast over mooie ideeën, maar dat hou ik wat meer voor mezelf. Klimaatbeleid is te belangrijk om mensen enthousiast te maken over dingen die zich nog moeten bewijzen. Ik zie interessante ontwikkelingen in energieopslag en heb echt goede hoop bij drijvende windparken. Ook verschillende nucleaire technologieën en het geothermieconcept van Eavor spreken me aan.’
‘Een belangrijk dilemma is de vraag of je CO2-uitstoot nú reduceert of wacht en hoopt dat het later goedkoper is om CO2 weer uit de atmosfeer te onttrekken (negatieve emissies). We gaan nu, zonder dat het een bewuste keuze is, voor dat laatste. Het is nu al onvermijdelijk dat generaties na ons CO2 uit de lucht moeten halen. De vraag is hoeveel. ‘
‘Ik denk als eerste aan Kernenergie, CO2-opslag en hogere dijken zijn absoluut niet te duur. Met dat artikel heb ik wel veel mensen bereikt en ik verwijs er ook in nieuwe artikelen nog vaak naar. Ik leg erin uit dat we ons niet moeten blindstaren op kostenefficiëntie. Een wat duurdere energiebron, zoals kernenergie, kan een verzekeringspremie zijn voor als het tegenvalt met wind, zon en groene waterstof. Als we een paar miljard ‘teveel’ investeren en daardoor al in 2048 klimaatneutraal zijn, beticht niemand ons te zijner tijd van wanbeleid. Als we het goed doen, doen we iets teveel.’