Thomas van de Sandt
Het Micro Air Vehicle Lab van de TU Delft is maar liefst drie keer in de prijzen gevallen op IMAV 2010, ’s werelds belangrijkste congres op het gebied van ultrakleine robotvliegtuigjes, van 6 tot 9 juli gehouden in het Duitse Braunsweich.
Vooral bij de op het congres gehouden indoor missies, waar het Micro Air Vehicle Lab vloog met de zestien gram wegende robotlibelle DelFly, maakte het Delftse team indruk. De DelFly was één van slechts twee vliegtuigjes die autonoom – dus zonder besturing op afstand – achtjes kon vliegen rondom twee palen en won daarmee een eerste plaats bij de ‘flapping wings’. Bij een verkenningsmissie in een houten huisje liet het dertig centimeter lange robotvliegtuigje zelfs alle concurrentie ruim achter zich en won het de eerste prijs overall. Ook bij een outdoor missie waar de vliegtuigjes autonoom door een poort moesten vliegen was er succes. Hierbij vlogen de Delftenaren echter met een klein modelvliegtuigje (spanwijdte vijftig centimeter) met vaste vleugels.
Â
‘Ik ben vooral heel trots op de binnenmissie waarbij we autonoom achtjes moesten vliegen’, zegt Guido de Croon van het Micro Air Vehicle Lab. ‘Twee jaar geleden waren we al de eerste die dat konden, maar toen moesten we met papier een patroon op de grond leggen om het vliegtuigje te leiden. Dit jaar konden we het zonder de omgeving te beïnvloeden.’ De DelFly maakte bij de missie onder andere gebruik van zogenaamde optic flow, een methode waarmee bijvoorbeeld ook bijen zich oriënteren. Hiermee bepaalt de robotlibelle aan de hand van hoe snel objecten door het beeld bewegen hoeveel hij al gedraaid is bij het maken van een bocht. Zo kan hij op het juiste moment de bocht verlaten om naar de andere paal te vliegen.
Â
Bij de verkenningsmissie in het houten huisje werd de DelFly wel op afstand bestuurd, door iemand met een virtual reality bril op. ‘Bij deze missie waren goed de voordelen van flappende vleugels te zien’, vertelt De Croon. ‘In tegenstelling tot kleine helicoptertjes, kan de DelFly tegen een muur aan vliegen, zonder dat hij daarbij uit de lucht valt.’
Â
De DelFly was in Duitsland niet het enige vliegtuigje met flappende vleugels, maar wel veruit de beste. De Croon: ‘We zijn op dit moment wereldwijd het verst op dit gebied met ultrakleine flapper-vliegtuigjes die ook nog een camera bij zich hebben.’ Daarbij blijft de DelFly, in 2005 ontstaan als studentenproject, constant in ontwikkeling.
Â
De derde generatie, de DelFly Micro, die maar drie gram weegt en van vleugeltip tot vleugeltip tien centimeter meet, is nu in de testfase. Daarnaast zijn er verschillende belangrijke onderzoeksthema’s, meldt De Croon. ‘We begrijpen de aerodynamica van flappende vleugels nog steeds niet helemaal. Daarnaast doen we veel werk aan materialen, elektronica en kunstmatige intelligentie.’
Â
Voor toepassingen is het nog wat vroeg, hoewel het Micro Air Vehicle Lab vooral voor exploratie van gebouwen na bijvoorbeeld een brand goede mogelijkheden ziet. Na de brand bij de faculteit bouwkunde in 2008 mocht de DelFly nog niet naar binnen, maar keek hij wel al door het raam. Op de terugweg kreeg de crew te maken met een onvoorzien probleem: het vliegtuigje werd aangevallen door een kraai. De beelden zijn sinds deze week te zien op www.delfly.nl.