Degelijkheid duurt niet lang

Leestijd: 2 minuten

Hilde de Laat

Consumenten moeten betrouwbare en duurzame producten kunnen kopen, dat stelt het Europees Parlement.

Het nam daarom begin juli een voorstel aan om de levensduur van met name elektronische producten te verlengen en reparaties te vergemakkelijken. Dit moet overmatig hulpbronnengebruik voorkomen en afval beperken.

Deze resolutie volgt op het zevende milieuactieprogramma uit 2013 van het Europees Parlement, waarin onder andere geconcludeerd wordt dat 80 % van alle milieueffecten van een product in het ontwerp zit. Het ontwerp van producten moet daarom duurzaam, herstelbaar, opwaardeerbaar, demonteerbaar en recyclebaar zijn. En deze vereisten moeten afdwingbaar zijn. Maar hóe je producenten precies wilt dwingen om de gebruiksduur te verlengen, daar wordt met geen woord over gerept.

Consumentenprogramma Radar stelde in februari 2015 in hun uitzending al de zogenaamde geplande veroudering aan de kaak: vooraf bepaalt een producent hoe lang een apparaat mee mag gaan. Sommige sceptici beweren zelfs dat producten vaak nét na de garantietermijn kapotgaan. Maar wat veel consumenten niet weten is dat de garantietermijn die de producent aangeeft, met name bij duurdere apparaten vaak veel korter is dan de garantietermijn waar ze wettelijk recht op hebben.

Het Burgerlijk Wetboek (17:7) stelt dat de verkoper aansprakelijk blijft voor de goede werking van het product en dat die aansprakelijkheid in feite onbeperkt is. Zo lang dat redelijkerwijs kan worden verwacht en de gebruiker aan kan tonen dat het product niet door onkundig gebruik kapot is gegaan. Maar daar zit nou net de crux: hoe toon je dat als consument aan?

Bovendien: hoe lang is ‘redelijkerwijs’? De gemiddelde levensduurlijst van UNETO-VNI biedt hierbij houvast. Zo zou een koffiemachine van € 300 redelijkerwijs drie jaar mee moeten gaan en een tv van € 500 ongeveer vijf jaar. Maar heel specifiek is deze lijst niet. Uit de Eurobarometer van juni 2014 blijkt dan ook dat 90 % van de Europeanen vindt dat de gebruiksduur duidelijk op het product moet staan vermeld.

Naast levensduur pleit het EP voor repareerbaarheid, 44 % van de defecte elektrische en elektronische apparatuur wordt niet gerepareerd. Volgens eerdergenoemde Eurobarometer ziet 77 % van de Europese consumenten een product liever gerepareerd dan een nieuw exemplaar te moeten kopen. Veel nieuwe apparaten zijn dichtgesmolten: openen voor reparatie is simpelweg geen optie. Dat moet volgens het EP veranderen: productherstel moet makkelijker zijn en onderhoudshandleidingen en reparatie-instructies moeten in de toekomst worden meegeleverd.

De EP-resolutie is een stap in de goede richting, waarmee de Europese Commissie wordt opgeroepen om maatregelen te nemen. De consument moet nu belachelijk veel moeite doen om zijn rechten te begrijpen, en dan nog is het bijna onmogelijk om zijn gelijk te halen. Maar of dat nu ook daadwerkelijk bijna verleden tijd is, valt nog te bezien. En hoe de Europese Commissie op juridisch vlak producenten wil gaan dwingen de levensduur van producten te verlengen, is ook nog de vraag.

Lees ook

Nieuwsbrief