Commentaar: CERN heeft haast

Leestijd: 2 minuten

Dorine Schenk

‘Als we volgend jaar niet beslissen kan er een gat vallen in het deeltjesfysica-onderzoek’, zegt Frédérick Bordry, de CERN-directeur voor versnellers en technologie. We zitten in de nazomerzon op het terras van de kantine van CERN met een groep Nederlandse en Vlaamse journalisten en luisteren naar Bordry. Hij zet uiteen waarom het belangrijk is dat het Europese fysische instituut concrete plannen gaat maken voor de toekomst. De 27 km lange, cirkelvormige LHC-deeltjesversneller, die in 2012 het Higgsdeeltje ontdekte, bereikt in 2040 de top van zijn kunnen.

Tijdens ons bezoek ligt de grootste deeltjesversneller ter wereld stil. De LHC en diens huizenhoge experimenten krijgen een upgrade. In 2021 gaat hij weer aan en worden waterstofkernen met de energie van een trein met een snelheid van 150 km/h op elkaar geknald. De deeltjes die daarbij ontstaan, geven informatie over bekende en nog onbekende bouwstenen van ons heelal. 

Er liggen plannen voor toekomstige versnellers. Een rechte, met elektronen en hun antideeltjes (positronen). Of een grote broer van de LHC, met een omtrek van 100 km. De kosten: enkele tot tientallen miljarden euro’s. Een flink bedrag, maar het is de investering waard.

Bij de LHC werd gehoopt op nieuwe fysica; verschijnselen of deeltjes die niet in het zogeheten standaard model passen. Maar na het Higgsdeeltje leverde de LHC weinig groot nieuws. Moeten we nog een versneller bouwen als we niet weten waar we naar zoeken en óf  we iets zullen vinden? Ik denk van wel. Zelfs als deelstjesfysici niet precies weten waar ze naar zoeken, is een nieuwe versneller geen gek idee. Er zijn immers nog genoeg onopgeloste vragen. Waar bestaat donkere materie uit? Waarom bestaat ons heelal uit materie en is er nauwelijks antimaterie? Een krachtigere versneller kan wellicht een tipje oplichten van de sluier die de antwoorden bedekt.

Is die kans om onze honger naar fundamentele kennis te stillen voldoende om miljarden uit te geven aan een machine die mogelijk niets oplevert? Ook zonder die vragen te beantwoorden kan zo’n experiment zijn vruchten afwerpen. Ten eerste zullen de technologische ontwikkelingen die eruit voortkomen ook elders hun nut vinden. Denk aan het world wide web,  touchscreens en protonentherapie, die hun oorsprong vinden bij CERN. Maar ook steeds meer AI-tools die enorme hoeveelheden metingen analyseren, vinden hun weg naar big data bedrijven.

En laten we niet vergeten waarom CERN na WOII opgericht werd: een groot onderzoeksinstituut waar Europese onderzoekers samenwerken aan fundamenteel, politiek neutraal onderzoek. Er werken dagelijks duizenden mensen bij CERN, uit 33 verschillende landen. Uit Europa, maar ook uit de VS, Rusland, India en Pakistan. Iedereen werkt hier redelijk gemoedelijk samen. Die samenwerking is waardevol en door de brede kennis van alle fysici en technici samen kan er veel bereikt worden. Zoals Bordry zei: ‘CERN moet blijven doen wat individuele landen niet kunnen doen.’

Lees ook

Nieuwsbrief