Armand van Wijck
Sinds 2016 is Rijkswaterstaat in IJmuiden bezig met de bouw van de grootste zeesluis ter wereld. Dankzij de nieuwe zeesluis kunnen vanaf begin 2022 grotere schepen ook bij laag water vlot en veilig het Noordzeekanaal opvaren. Een belangrijke ontwikkeling voor de groei van de Amsterdamse Haven en het Noordzeekanaalgebied. Tijdens de werkzaamheden moeten de al bestaande sluizen op het sluizencomplex in bedrijf blijven: een ingewikkelde opgave waarbij assetmanagement een cruciale rol speelt.
De Noordersluis uit 1929 voldoet om technische en economische redenen niet meer. Er passeren steeds grotere en bredere schepen met meer goederen. De aanleg van de nieuwe, grote zeesluis (500m lang, 70m breed en 18m diep) is de meest complete maatregel om een vlotte en veilige bereikbaarheid van de havens en bedrijven aan het Noordzeekanaal te waarborgen. De Kleine Sluis, de Zuidersluis, de Middensluis en de Noordersluis moeten – ook tijdens de bouw – in bedrijf blijven zodat de scheepvaart tijdens deze periode gebruik kan blijven maken van het Noordzeekanaal. Ronald Vliegenthart, Regisseur Assetmanagement bij Rijkswaterstaat, is hiervoor verantwoordelijk. Zijn doel is om een veilig en betrouwbaar vaarwegennet te garanderen; nu, maar ook zeker voor de toekomst. Hij ziet zichzelf als het regionale geweten en een verbinder in dit project. ‘Rijkswaterstaat is opdrachtgever aan aannemersconsortium OpenIJ voor de bouw van de nieuwe zeesluis. Dit op basis van een convenant die het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat met de gemeente Amsterdam en de provincie Noord-Holland heeft gesloten. De regionale dienst Rijkswaterstaat West Nederland Noord stelt daarbij eisen aan bijvoorbeeld de bereikbaarheid tijdens de werkzaamheden. Deze eisen bewaak ik en speel ik door naar onze interne projectorganisatie.’
Aan de andere kant is Vliegenthart ook verantwoordelijk voor het vertalen van de projectbelangen richting de regio. Hij moet dagelijks afwegingen maken met betrekking tot tijd, geld en capaciteit. Zo heeft hij bij de aanleg van de nieuwe zeesluis mede bepaald dat de route over het sluizencomplex IJmuiden voor langere tijd is afgesloten uit oogpunt van veiligheid. Dat is voor de bereikbaarheid van de regio onwenselijk, omdat het een noord-zuidverbinding is over het Noordzeekanaal, maar er konden onveilige situaties ontstaan voor de bouwers en de passanten omdat de bouw van de sluis zo dicht tegen de weg aan zit. ‘Daarbij mogen we de aannemer niet met onmogelijke opgaven opzadelen’, aldus Vliegenthart. ‘Vervolgens komt de andere kant weer opspelen als vertegenwoordiger van de beheerder. Ik zit het projectteam op de huid omdat ik de weg zo snel mogelijk weer veilig open wil krijgen voor de weggebruikers.’ Volgens Vliegenthart vereist zijn rol een sterke affiniteit met- of kennis van civiele projecten. ‘Ik ben voornamelijk bezig met zaken als onderhoudbaarheid, beschikbaarheid en veiligheid: het is voor een heel groot deel risicomanagement. De kwaliteit van je adviezen zijn daarbij bepalend voor wat er gebeurt. Een grote verantwoordelijkheid dat het werk aantrekkelijk maakt.’
Het bijzonderste aan de nieuwe zeesluis vindt Vliegenthart de contractvorm waarmee hij werkt. De marktpartij verzorgt zowel het ontwerp, de bouw, als het onderhoud voor de komende 26 jaar en is verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van de sluis en voor de waterkering in het projectgebied. Dat komt rond het gebied van het Noordzeekanaal verder niet voor. ‘Het is een hele andere werkwijze die tot uitdrukking komt in de contractvorm. Rijkswaterstaat stuurt in dit contract minder op technische oplossingen maar legt zich meer toe op het beheersen van de beschikbaarheid van een asset en de betrouwbaarheid van een project. Dat is precies waar we als assetmanagers heen willen: welke prestaties kunnen we verlangen en wat moet de aannemer doen om het voor elkaar te krijgen. Assetmanagement voorziet op deze manier in zowel het tactische als het operationele aspect. Dat zijn positieve veranderingen bij Rijkswaterstaat die nu in opkomst zijn.’
Een belangrijk facet waar de assetmanagers zich momenteel mee bezighouden is de grote vervangings- en renovatieopgave van Rijkswaterstaat. Vliegenthart: ‘Hoe gaan we ervoor zorgen dat we in het onderhoudsprogramma niet solistisch te werk gaan, maar dat we juist alle losse renovatieprojecten gezamenlijk afstemmen binnen de totale onderhoudsbehoefte van de regio? We kunnen bijvoorbeeld nu bepalen dat we een sluis willen vervangen of renoveren, maar het duurt een jaar of zeven voordat dit is gerealiseerd. We moeten daarom ook nadenken over hoe we het de komende jaren in stand blijven houden. Wat betekent het voor het onderhoud tot die tijd: moeten we nog extra maatregelen nemen of meer storingen toestaan? Of adviseren om het gebruik ervan te beperken. Wat zijn de risico’s en hoe moeten we die beheersen? Dat zijn de vragen die wij onszelf steeds stellen.’
Rijkswaterstaat zoekt dus steeds meer assetmanagers die meer procesmatig kunnen denken. Het is een continue afweging van prestatie, geld en risico’s. Inspectiegegevens zijn daarbij van groot belang om goede adviezen te geven. ‘Daar is ook meer en meer behoefte aan: weten wanneer je wat moet inspecteren, wat de belangen zijn en waarin je jezelf moet verdiepen’, licht Vliegenthart toe. ‘We gaan steeds meer toe naar inspecties op basis van behoeften in plaats van planning. Assetmanagers moeten daarom nu ook aan de voorkant gaan bepalen wat er moet gebeuren: welke inspecties laat ik plaatsvinden en op welke wijze?’
De vaardigheden die hierbij horen veranderen. Voor het beheer van bijvoorbeeld één brug is er vooral kennis nodig van de techniek. Maar een regisseur assetmanagement moet een overzicht hebben over een geheel gebied en risico-afwegingen kunnen maken in relatie tot de organisatie. En wat is daarbij belangrijk op korte-, midden- en lange termijn. Vliegenthart: ’We denken steeds meer gebieds- en functiegericht. Objecten en projecten zijn daar maar een onderdeel in.’ Assetmanagement is niet gebonden aan één project of object; het gaat veel meer om het gebruik van een groter netwerk. Er is daarom bij Rijkswaterstaat behoefte aan assetmanagers die kunnen verbinden en continu schakelen tussen project-, object-, gebieds- en gebruiksniveau.
‘Daarnaast zoeken de assetmanagers veel meer ondersteuning op het gebied van kostprijsdeskundigheid, onderhoudsstrategieën en risicoanalyses. Dit maakt Rijkswaterstaat steeds beter in het afwegen van kosten, prestaties en risico’s’, aldus Vliegenhart. Hij besluit: ‘Ik denk dat assetmanagement de afgelopen vijf jaar een enorme vlucht heeft genomen. Ik ben heel blij dat Rijkswaterstaat in die vlucht is meegegaan. Assetmanagement is echt iets anders dan beheer en onderhoud. Het feit dat we daar steeds meer focus op hebben, vind ik een hele gezonde en fascinerende ontwikkeling.’