Blijf staal maken in Nederland

Leestijd: 2 minuten

Jan Spoelstra

Regelmatige publicaties van onderzoeksrapporten laten zien dat mensen in de regio rond de IJmond vaker gezondheidsklachten hebben dan elders. Nu is het causale verband tussen welk atoom zwaar metaal of fijnstofje je binnen krijgt en hoe dit het laatste zetje geeft in de richting van het ontwikkelen van een kanker niet vast te stellen, maar laten we een koe een koe noemen: de uitstoot van TATA Steel zorgt voor gezondheidsklachten in de regio.

Daarentegen zorgt de staalfabriek ook voor 9.000 banen in de regio. We wassen in staal, wekken er onze energie mee op, rijden erin rond en wonen erin, zo laat de pr-machine van TATA terecht weten. De Covid-19 pandemie, de recente stremming van het Suezkanaal en de torenhoge containerprijzen in de zeevaart tonen de nadelen van afhankelijkheid. Daarom ben ik van mening dat we wel degelijk staal moeten blijven maken in Nederland.

Nu wil TATA voor €300 miljoen onder andere stofschermen plaatsen en de aanvoer en opslag van grondstoffen overkappen, zodat er 85% minder stankoverlast en 65% minder fijnstof wordt uitgestoten binnen nu en twee jaar. Ook zijn er plannen voor het afvangen van CO2 en opslag in de Noordzee. Dat gaat het wantrouwen onder de bevolking richting de staalfabriek niet wegnemen. Als je om de drie dagen het zwarte stof van de speeltuintjes moet vegen in plaats van iedere dag, zal dat blijvend directe en indirecte psychologische klachten bij de bevolking veroorzaken. Met steeds verder optimaliseren en nét voldoen aan de eisen die we acceptabel vinden, ontstaat geen draagvlak.

Het proces van staal maken zal opnieuw moeten worden uitgevonden in IJmuiden. En daar moeten we allemaal voor betalen. De stip op de horizon voor staalproductie in Nederland is dan een supply chain van enorme hoeveelheden – uiteindelijk groene – waterstof. De stap met de hoogovens en kolen om het ijzererts te reduceren moet er tussenuit en via direct hydrogen reduction plaatsvinden. Via een electric arc furnace wordt het ijzer vervolgens verrijkt met koolstof en vermengd met gerecycled staal.

Volledig fossielvrij staal is zo een dure grap in Nederland. Een enorme opgave voor een techniek die niet snel concurreert met de traditionele staalindustrie. De CO2-prijs zal fors omhoog moeten en gratis rechten moeten verdwijnen om dit rendabel te maken. Gebouwen in Nederland, en schepen van de Rijksrederij (om in maritiem thema te blijven), mogen alleen duurzaam staal bevatten. Er moet bovendien een Europese importheffing op fossiel staal komen. De overheid moet net als bij de oprichting van de Koninklijke Nederlandse Hoogovens en Staalfabrieken in 1918 aandeelhouder worden. Destijds was het argument ook om minder afhankelijk te zijn van andere landen. Plannen, regie, regelgeving en een hele waardeketen die mee doet. Een subsidiepotje is niet voldoende om draagvlak voor staalproductie in Nederland te houden.

Lees ook

Nieuwsbrief

Onze sponsor: