Balanceren op de Zuidas

Leestijd: 2 minuten

Jan Spoelstra

Aan de Amsterdamse Zuidas verscheen dit jaar een opmerkelijk gebouw, met een transparante gevel die elk moment voorover lijkt te kantelen. De Terrace Tower werd mogelijk gemaakt door een eenvoudig concept, gemonitord en bijgestuurd tijdens de bouw.

Bij dergelijke bouwwerken krijg je het idee dat er een architect iets moois op papier creëert, en dat er kreunende ingenieurs op kantoor met hun handen in het haar zitten over hoe ze dit gebouwd krijgen. ‘Dat was echter totaal niet aan de orde,’ aldus Fokke van Gijn, ingenieur/constructeur bij Van Rossum Raadgevende Ingenieurs. ‘Wij zien een fantastisch ontwerp, een mogelijk complex krachtenspel in de constructie. Dan jeuken onze handen om dat eens even op te lossen.’

De krachtswerking in het gebouw is zo complex, dat het niet eens mogelijk was om van onder naar boven te werken. Waarom? Omdat de Deense architect BIG een ver voorover leunende voorgevel bedacht, zonder kolommen eronder en met een extreme mate van transparantie. Dit idee was uitvoerbaar door de onderste zes uitkragende etages op te hangen aan een stalen vakwerkconstructie van verdieping 4 t/m 7.

Deze vakwerkconstructie hangt op zijn beurt aan de kern van het gebouw. De bovenste zes kantoorlagen leunen bovenop deze vakwerkconstructie. De kern wordt op zijn beurt met de ‘scheerlijnen’ gekoppeld aan de laagbouw. Deze scheerlijnen zijn feitelijk twee trekstangen van megaformaat. Normaal wordt staal van deze omvang alleen gebruikt voor kolommen in hoogbouw.  Het gaat om twee compacte H profielen (400 x 400 mm) die elk ongeveer twee keer zo zwaar zijn als het zwaarste normale walsprofiel dat er bestaat: 744 kg per strekkende meter, met 9 cm dikke flenzen. De twee profielen zijn gekoppeld aan de achterliggende vloeren van het laagbouwdeel van de Terrace Tower. ‘Op die manier fungeert de laagbouw als contragewicht,’ legt constructeur Van Gijn uit. ‘Dat voorkomt dat aan de voorkant het gebouw naar voren kantelt.’ Opmerkelijk is ook dat er geen grote fundatie onder de laagbouw aan de achterkant ligt.

Je kunt als ingenieursbureau niet putten uit ervaring van soortgelijke projecten. Daarom moest Van Gijn en zijn team het gebouw vooraf nauwkeurig modelleren. ‘Maar je kunt niet alles in een simulatie stoppen,’ aldus Van Gijn. ‘Daarom moesten we tijdens de bouw nauwkeurig meten of de vervormingen in het staal die we van tevoren berekend hadden inderdaad optraden. Dat maakt dat we ook tijdens de bouw continu moesten bijsturen, en soms aangepaste kolommen in de gevels, kern of vakwerkconstructie verwerkten. Op basis van het ontwerp van de architect hebben wij een goed en relatief eenvoudig concept uitgedacht om dit gebouw ‘in de lucht’ te houden. De essentie van ons werk was tijdens de bouw om daaraan vast te houden, en bij te sturen op basis van metingen die we tijdens de bouw uitvoerden.’

Lees ook

Nieuwsbrief

Onze sponsor: