Mischa Brendel
Tussen 1999 en 2009 is het aandeel van duurzame energie in de 27 EU-lidstaten bijna verdubbeld, zo blijkt uit cijfers van Eurostat. Hierbij keek het statistisch bureau van de EU naar het bruto binnenlands energieverbruik (bbe).
Olie was in 2009 nog altijd de belangrijkste bron van energie, maar het aandeel is gedaald van 39 procent in 1999 naar 37 procent in 2009. Het aandeel vaste brandstoffen nam af van 18 procent in 1999 tot 16 procent in 2009. Het aandeel van kernenergie bleef met 14 procent ongeveer gelijk.
De twee rijzende sterren aan het firmament in deze periode waren duurzame energie, waarvan het bbe toenam van 5 procent in 1999 tot 9 procent in 2009, en gas, waarvan het bbe steeg van 22 procent in 1999 tot 24 procent in 2009. Hoewel het hier vermoedelijk alleen om aardgas gaat, wordt dit door Eurostat nergens expliciet vermeld. Het statistisch bureau vermeld echter wel dat onder duurzame energie de volgende energiebronnen worden gerekend: water, wind, biomassa, geothermisch, en zon.
Â
Voor Nederland ziet het plaatje er ten opzichte van het EU27-gemiddelde als volgt uit:
Â
Â
Eurostat wijst erop dat de cijfers niet altijd optellen tot honderd procent, omdat er in sommige gevallen energiebronnen worden gebruikt die niet in de tabel voorkomen, zoals warmte-energie.
Â
Opvallend is dat Nederland tegen de trend in juist meer olie, maar minder gas is gaan gebruiken. Het aandeel duurzame energie ligt in Nederland weliswaar lager dan het EU27-gemiddelde, maar dit aandeel is wel sterker gestegen dan het gemiddelde.