Nieuws
0

Een klassieke auto ombouwen naar een elektrische variant: Heiligschennis of handig?

Jan Spoelstra

Er rijden veel auto’s op de weg waarvan het chassis en de carrosserie nog in uitstekende staat zijn. Of auto’s met een vormgeving waar de eigenaar simpelweg een zwak voor heeft. Kunnen we die ombouwen naar elektrische auto’s die nog jaren meekomen in het moderne verkeer?

Iedereen kent de typische vormgeving van de Porsche 911, gedicteerd door de zes cilinder boxer motor die achter de achteras in het chassis hangt. Op een circuit is dat vaak een nadeel omdat er te weinig druk op de voorwielen ligt, waardoor de auto slecht de bocht in stuurt. Maar die nadelen boog Vincent Heijnsdijk, medeoprichter van EV Europe om in een voordeel. ‘Achterin de auto ligt ruimte voor een elektromotor, onder de kofferbak voor is ruimte voor accu’s. En zo is de in 1998 gebouwde auto helemaal up-to-date, en zijn de rij-eigenschappen verbeterd.’

Ook Bram van Oeffelt, in zijn professionele leven octrooigemachtigde bij Patentwerk, zag kans een klassieke auto om te bouwen. Bij hem gaat het om een Peugeot 404 uit 1968. ‘Een typisch model sedan zoals een klein kind een auto tekent. Een motorruimte voorin, een passagiersgedeelte met vier zitplaatsen en een lage kofferbak. Daardoor is er volop ruimte voor alles dat nodig is om een auto om te bouwen.’

BvO: ‘In mijn professionele leven heb ik veel patenten geschreven voor laadpalen en oplaadsystemen voor elektrische auto’s. Ondertussen ben ik verknocht aan mijn verzameling klassieke auto’s met brandstofmotoren. Dat ging niet meer samen. De auto die ik meestal pak als ik ergens niet met de trein kan komen, is mijn Peugeot 404. Die moest er dus aan geloven. Practice what you patent schreef ik laatst in een LinkedIn-bericht.’

VH: ‘Allereerst natuurlijk een elektromotor. Wij leveren bouwpakketten met één of twee motoren van 120 pk, ongeveer 90kW. Daarnaast gebruiken we batterijen uit tweedehands Tesla’s. Voor de aansturing van de motor heb je een inverter nodig die gelijkstroom uit de batterijen omzet in een wisselspanning, en deze continu aanpast op het toerental. De meest complexe elektronica zit in het batterijmanagementsysteem. Bij het opladen is één cel het eerste vol, doorladen kan dan de levensduur verkorten en andersom kunnen sommige batterijen bij het leveren van stroom heter worden dan andere. Dat moet je continu monitoren en regelen.’

BvO: ‘De brandstofmotor eruit en de elektromotor erin ging gemakkelijk, ruimte genoeg. De elektromotor koppelden we aan de originele versnellingsbak omdat er een toerentalreductie nodig was en de tandwielkast daarvoor van pas kwam. Uiteindelijk rij ik in de stad in de 3 en op de snelweg in de 4. Ook de elektronica konden we makkelijk inbouwen.’

BvO: ‘Er liggen 10 Tesla accu’s in van 40x18x90 cm, met een totale capaciteit van 53 kWh. Vijf daarvan liggen boven de achteras. Voor de andere vijf moesten we een balk uit het chassis voorin slijpen, deze uitneembaar maken, de batterijen plaatsen en de balk weer terugzetten. De auto mocht voor de keuring van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) een maximaal gewicht krijgen van 1.275 kg zonder dat we een extra wegliggingstest hoefden te doen. Door ook het reservewiel te verwijderen ben ik op 1270 kg uitgekomen. Ik heb de auto door het grotere gewicht voorzien van de stuggere vering uit de zwaardere dieselversie van de P404.’

VH: ‘Vanaf de late jaren ’90 kwam er veel meer elektronica in auto’s. Ze transformeerden tot rijdende ICT-netwerken. Die zijn moeilijk om te bouwen, omdat het moeilijk is om alle signalen die voorheen uit de oude aandrijflijn kwamen opnieuw naar de boordcomputers te sturen. Wij kunnen dat wel, maar dat wordt al snel duur. Tenzij je series laat bouwen. Oudere auto’s, met volop ruimte voor accu’s gaan beter. Denk aan sedans van voor 1990. De oude Volkswagen Kever (of de daarvan afgeleide ‘hippie bus’), beide met de motor achter de achterwielen, zijn zeer geschikt. Ook hebben we recent een serie goed onderhouden bestelbussen van tien jaar oud omgebouwd voor de Gemeente Leidschendam.’

VH: ‘Met onze ombouwpaketten worden zo’n twintig auto’s per jaar omgebouwd. Soms doen wij dat, vaak gaan autoliefhebbers zelf aan het sleutelen. Omdat de elektrische systemen volledig gecertificeerd zijn volgens EU-richtlijnen, ontvangen we ook steeds vaker orders uit het buitenland.’

BvO: ‘De auto is iets zwaarder, maar ligt daardoor ook wat beter op de weg. Ik heb 50% meer vermogen en dat kun je flink merken. Helemaal omdat elektromotoren al bij lage toeren hun maximale vermogen kunnen leveren, ze hebben een vlakke koppel-toeren karakteristiek. Met een auto uit 1968 hou ik een sportieve BMW in mijn spiegels als ik bij een stoplicht weg rij. Het 53 kWh batterijpakket zorgt voor een actieradius van zo’n 290 km, dat afneemt tot zo’n 250 km wanneer ik veel over de snelweg rij. Daarmee is het voor mij een hele praktische auto gebleven.’

VH: ‘Daar zit een vergelijkbare motor en accu’s in als in de auto van Bram. Daarmee zijn de prestaties qua acceleratie bij lagere snelheden vergelijkbaar met de standaard Porsche uitvoeringen. Maar ik heb deze auto ook om lekker in te rijden, iedere dag te gebruiken.’

EV: ‘Je mag de aandrijflijn in een auto inderdaad gewoon vervangen. Wel moet je binnen het maximale gewicht van de auto blijven, en mag ook de gewichtsverdeling niet te veel veranderen. Als dat wel gebeurt, moet je net als bij mijn Porsche opnieuw een wegliggingstest laten uitvoeren door de RDW. Verder mag een auto bijvoorbeeld geen elektromagnetische straling uitzenden, of daardoor verstoord raken. Daarom moet alle elektronica gecertificeerd zijn.’

VH: ‘Het kost vooral heel veel tijd. De kosten voor een ombouwpakket zijn afhankelijk van het aantal motoren en de hoeveelheid accu’s. Reken op 20.000 euro als je alles zelf doet, plus de kosten van een klassieke auto.’

Onderwerp:
ElektrotechniekMicro-elektronica

Meer relevante berichten

Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.

Nieuwsbrief

Relevante berichten
×