1996: ‘Vreselijk, alleen techniek’

Leestijd: 3 minuten

Benno Boeters

Tegenwoordig doen de meeste technische studies het heel behoorlijk, wat betreft het aantal inschrijvingen. Twintig jaar geleden lag dat echter wel anders.

Susan, die ‘met haar verstand alle kanten op kan’ en dochter van bèta-ouders, vertelde in 1996 in TW: ‘Ik vind natuurkunde wel een leuk vak, maar ik ben niet handig genoeg voor een technische studie. Kunstgeschiedenis is ook gewoon veel leuker’. Ze maakt zich geen zorgen over haar kansen op de arbeidsmarkt, schreef redacteur Liesbeth Schippers. De technische universiteiten zaten in de verdrukking, medio jaren negentig. De jongens en meisjes gingen liever management, bestuurskunde of economie studeren. Techniek leed aan een slecht imago, was de diagnose. ‘Vreselijk, alleen techniek, ik zou doodgaan!’

Het beginnen aan de basis, op de lagere scholen, door techniekvakken meer aandacht te geven, heeft zijn uitwerking gehad. Zo ook de ‘ingenieur in de klas’ en op excursie gaan naar techniekbedrijven. Het succes in cijfers: in alle universitaire bèta/techniekstudies begonnen in 2004 rond de 10.000 eerstejaars en in 2015 was dat aantal verdubbeld. Bij de hbo’s techniek ging het van 27.000 naar 42.000. Dit studiejaar begonnen 24 % van de eerstejaars-hbo’ers en 36 % van de -wo’ers in een bèta/techniekrichting. Het Platform Bèta Techniek – dat nog steeds bestaat – wil naar de 40 %. Studenten bij de tu’s klagen over overvolle collegezalen, tentamens in sporthallen, geen plek in de studiezaal of bibliotheek en avondcolleges.

 

15 mei 1996

Liesbeth Schipper

Technische studies zijn niet populair bij de kids. Een daling in de voorinschrijvingen van 21 %, zoals bij de Universiteit Twente, is niet te verklaren uit een teruggang in het aantal jongeren. Scholieren – ook zij die alles mee hebben voor een glanzende ingenieursloopbaan – kiezen liever voor economie of bestuurskunde. Management ligt goed in de markt. Techniek kampt met een minder positief imago.

De hal van het Scala College in Alphen aan de Rijn ligt vol met stro. Eindexamenleerlingen rennen verkleed heen en weer om de laatste voorbereidingen te treffen voor hun eindexamenstunt. Toch zijn er een paar bereid om te vertellen hoe zij over technische studies denken.

Marjolijn Steen, vanwege de laatste schooldag verkleed als non, heeft niet voor een technische studie gekozen. ‘Ik twijfelde tussen industrieel ontwerpen en medicijnen. Vanwege mijn slechte cijfers voor exacte vakken heb ik uiteindelijk gekozen voor de medicijnenstudie.’ Gemiddeld een zes voor natuurkunde en wiskunde was voor haar te laag. ‘Als je bijvoorbeeld bouwkunde wilt gaan studeren, moet je minstens achten en negens halen.’

De cijfers van Olaf Helmond zijn naar eigen zeggen middelmatig. Toch houdt dit hem niet tegen om bouwkunde te gaan studeren. ‘Ik wil mijn hele leven al architect worden.’ Er blijken meer jongens te zijn die, ondanks hun matige cijfers voor exacte vakken, toch een technische studie hebben gekozen. Waarom durft Marjolijn het dan niet aan? Marjolijn: ‘Ik vind industrieel ontwerpen te technisch, te moeilijk. Ik denk dat ik die studie niet zou halen.’ Rosalie Kemps, ook verkleed als non, helpt haar vriendin: ‘Je moet kijken waar je kwaliteiten liggen. Meisjes hebben misschien andere interesses.’ Ze voegt er vol afschuw aan toe: ‘Vreselijk, alleen techniek, ik zou doodgaan!’

Susan Suer, mysterieus uitgedost als monnik, is volgens haar klasgenoten hartstikke slim. ‘Susan kan met haar verstand alle kanten op.’ Ze heeft gekozen voor de studie kunstgeschiedenis. ‘Ik vind natuurkunde wel een leuk vak, maar ik ben niet handig genoeg voor een technische studie. Kunstgeschiedenis is ook gewoon veel leuker.’ Ze maakt zich geen zorgen over haar kansen op de arbeidsmarkt na haar studie.

Susans ouders, beiden bèta’s, hebben haar wel gestimuleerd om voor techniek te kiezen. Susan: ‘Ik denk dat je omgeving niet zoveel invloed heeft op je studiekeuze. Misschien dat de natuurkundeleraar wel van invloed kan zijn.’ Ferdi van Mechelen is het daar stellig mee eens. Hij heeft een leraar die niet goed kan uitleggen. ‘Die man snapt er zelf niks van! Met mijn cijfers is het snel bergafwaarts gegaan.’ Hij wil accountant worden, want in tegenstelling tot natuurkunde is hij wel goed in wiskunde.

Het grote aantal jongens bij technische studies is zeker niet van invloed op de studiekeuze van de schoolverlaters. Voor meisjes is de hoge jongensdichtheid niet afschrikwekkend. Eén meisje ziet het juist als een uitdaging om zich te handhaven tussen een grote groep jongens.

De jongens zijn het met elkaar eens dat het wel een meevaller is als er een paar meisjes in hun studiejaar zitten. ‘Anders heb je niemand om stiekem verliefd op te zijn’, zegt Michiel Vork. Hij gaat bouwkunde studeren en zal daarom niets tekortkomen. Michiel: ‘het valt trouwens ook wel mee met die jongens. Misschien dat er gemiddeld wel wat meer contactgestoorden rondlopen bij technische studies.’ De vraag waarom de leerlingen niet of juist wel voor een technische studie hebben gekozen blijkt moeilijk te beantwoorden. Hein Jan Bocxe, toekomstig student civiele techniek, roept uiteindelijk wanhopig: ‘Smaak, het is gewoon een kwestie van smaak.’

Lees ook

Nieuwsbrief

Onze sponsor: